ontbijtgranen

Zo'n beetje een van de laatste alinea's in het vuistdikke en indrukwekkende boek De jaren zestig (2018) van Geert Buelens bevat de volgende zinnen: 'Kunnen kiezen tussen 105 soorten ontbijtgranen stond in 1969 allicht op niemands verlanglijstje voor de toekomst. Dat dit aanbod er nu wel is en ook daadwerkelijk als een vorm van vrijheid wordt gepromoot en ervaren, zegt iets over de kracht van het kapitalisme, maar onvermijdelijk ook over de zwakte van het alternatief.'
Zou schrijver Geert Buelens bekend zijn met The Big Bang Theory? In deze televisieserie heeft Sheldon - een van de hoofdpersonen in deze komedie - misschien geen 105, maar wel een opmerkelijk groot aantal verschillende ontbijtgranen in huis om - afhankelijk van zijn dag - het juiste ontbijt te kunnen kiezen.
Misschien moet ik eens het wereld wijde web afspeuren op zoek naar contactgegevens van Geert Buelens - niets bijzonders, een mailadres of telefoonnummer volstaat - zodat ik hem mijn vraag kan voorleggen. Mijn vraag of hij bekend is met The Big Bang Theory dus. En dan ook gelijk maar in het verlengde van die vraag eens informeren hoe zijn ontbijt er uitziet en vooral: ziet zijn ontbijt er iedere dag hetzelfde uit of maakt hij dankbaar gebruik van de mogelijkheid om uit 105 verschillende ontbijtgranen te kiezen.

Zou Buelens bekend zijn met Andy Warhols kunstwerk Kellogg's Corn Flakes Boxes uit 1971? Dat werk is in het bezit van het Los Angeles County Museum of Art, maar momenteel - aldus de museumwebsite - niet te zien, helaas.
Of is het vreemd om een groot schrijver als Geert Buelens lastig te vallen met mijn vragen over ontbijtgranen? Misschien moet ik hem maar met rust laten en proberen die ontbijtgranen te vergeten.

Het proberen te vergeten is natuurlijk kansloos. Denk aan het roze-olifant-experiment. Voor wie het niet kent: zeg tegen iemand dat hij aan alles mag denken, behalve aan een roze olifant. Je weet dan al zeker dat die persoon aan een roze olifant denkt. Juist omdat het niet mag, gebeurt het toch. 
De roze olifant is natuurlijk al zo oud als Eva en de appel. De mens kan het niet helpen en zal altijd doen / denken wat niet mag.
Misschien moet ik - als ik zijn mailadres gevonden heb - Geert Buelens niet mijn vragen voorleggen, maar een mail sturen met slechts één zin: Kijk NIET naar The Big Theory. Misschien wel geschreven in uit oude kranten geknipte letters om het dat extra beetje jus te geven. Werkt altijd.

aantekening #9236: hoogverraad

Afgelopen weekend was weer de grote platenbeurs in 's-Hertogenbosch, editie 60 om precies te zijn. Sinds jaar en dag schuif ik alles aan de kant om daar te kunnen zijn, niet al 60 keer, maar wel vaak. 

Op een stukje papier naast mij staan wat korte aantekeningen over zaken waar ik over wil schrijven, zoals de sample van JFK's stem in een song van The Buckinghams en de vraag of Iggy Pop zich al dan niet voor een Stooges-song heeft laten inspireren door Ramblin' Jack Elliott, maar dat zijn zaken voor later. Eerst maar even die platenbeurs.

Je kunt op twee manieren over de beurs (550 kramen platen, cd's en aanverwante zaken) gaan: met een zoeklijst speuren naar wat je kent of wilt, maar nog niet hebt, of blanco en je laten verrassen door wat je tegenkomt. Tijdens tientallen edities van de beurs zocht ik gericht, maar sinds een paar jaar laat ik dat (grotendeels) los en laat ik me verrassen door wat ik toevallig tegenkom. Dat bevalt goed, vooral omdat het een uitstekende manier is om nieuwe muziek te ontdekken.

Afgelopen zaterdag vond ik in een bak goedkope platen het album High Treason van de gelijknamige band. Niet dat ik ooit van High Treason had gehoord, maar de hoes oogde goed. Vaak zoek ik dan ter plekke op discogs wat informatie over de plaat op, zoals jaar van uitgave en genre. Vaak kies ik er voor om niet op bijvoorbeeld YouTube een stukje van de plaat te luisteren. Veel leuker vind ik het om me te laten verrassen na een educated guess. Discogs wist me te vertellen dat High Treason het enige album van de band High Treason uit Philadelphia is, dat de plaat oorspronkelijk in 1970 verscheen, maar dat het exemplaar dat ik in handen hield een herpersing uit 2001 is, de enige herpersing op vinyl ooit uitgebracht, en dat de muziek van High Treason valt onder psychedelische rock. De plaat oogde als nieuw en de vraagprijs van €5,- was voor mij laag genoeg om de gok te wagen zodat ik thuis mijn nieuwsgierigheid naar de muziek achter de hoes kon stillen.

Ik heb High Treason net gedraaid. Aardige plaat, zeker geen spijt van mijn aankoop. Ik zou aan de genre-aanduiding op discogs nog jazzrock willen toevoegen, maar goed. 

Zes songs staan er op, drie per kant. De laatste song van kant A - en dit viel me pas op toen ik de plaat vanochtend opzette (anders had ik 'm mogelijk niet eens gekocht) - is een cover van Bob Dylans 'Subterranean Homesick Blues'. 

Mensen die mij kennen, knijpen mogelijk reeds kun billen samen. Ik ben namelijk nogal anti als het om covers van songs van Bob Dylan gaat. Mijn mantra is dan ook: blijf met je poten van Dylan af. 

En dan 'Subterranean Homesick Blues'. Als er één Dylansong is die zich niet laat coveren, dan is het wel 'Subterranean Homesick Blues'. Een half uurtje op YouTube luisteren naar covers van deze song is genoeg om de huisarts om 'iets kalmerends' te moeten vragen. Ik wachtte dan ook met angst en beven tot de pick-upnaald het begin van 'Subterranean Homesick Blues' had bereikt. 

Mijn mond viel open. 

High Treason heeft er jazz van gemaakt, van 'Subterranean Homesick Blues'. Jazzrock. En het werkt. Sterker nog, High Treason blijkt over een zanger te beschikken die nou eens wel het moordende tempo van 'Subterranean Homesick Blues' aankan. 

En daarom koop ik platen van artiesten waar ik nog nooit van heb gehoord op de gok. 


Brieven aan Thomas #4

Thomas,

Ik streef er naar geen zeiksnor te zijn, maar soms is de aandrang om te zeuren te sterk. En dus zal ik zeuren, zeiken en mieren in deze brief. Over een journalist, eentje die ik eigenlijk best hoog had zitten, maar die nu toch ongenadig door de mand is gevallen. In een stukkie over Bob Dylans Basement Tapes slaat hij de plank niet één, maar twee keer finaal mis. Ik weet het, ik weet het, ik weet het, een over muziek schrijvende journalist kan niet alles over iedere muzikant weten. Ik weet het, het is niet eerlijk van mij dat ik inmiddels bijna vier decennia Dylan studeer & de opgedane kennis gebruik om bewuste journalist daarmee om de oren te slaan. Ik heb me jaren geleden dan ook voorgenomen dat niet meer te doen en ik doe het eigenlijk ook niet meer, maar als een journalist verzaakt, te lui, te arrogant of te ijdel is om simpelweg even op de hoes van de te bespreken plaat te kijken, dan houd ik het niet meer, dan moet ik zeuren, dan ben ik die zeiksnor.

Bertram Mourits mag in tijdschrift Heaven (nr. 3, mei /juni 2025) schrijven over Bob Dylans Basement Tapes omdat dat album dit jaar vijftig jaar geleden op de markt kwam. Mourits schijft in de beperkte ruimte die hij heeft - vier pagina's waarvan de eerste twee alleen een foto bevatten en een derde van de volgende pagina + plus geheel pagina vier gevuld is met andere zaken over Bob Dylan, the Band en /of het muziekjaar 1975. Grofweg heeft Mourits dus slechts twee derde pagina voor zijn stukkie over The Basement Tapes. Dat is verdomd weinig ruimte & toch weet Mourits bijvoorbeeld de overdubs op dit album te noemen en de bootleg Great White Wonder. Mooier was geweest wanneer hij de Nederlandse bootlegs met Basement-opnamen had genoemd - Heaven is tenslotte een Nederlands tijdschrift & zeker m.b.t. The Basement Tapes kent Nederland een bijzondere geschiedenis - in plaats van alleen die Amerikaanse plaat, maar goed, het is niet echt van belang. Wat wel van belang is, is de onnodige en daardoor onvergeeflijke missers. Ik citeer:

Het eerste moment waarbij je echt verrast opkijkt is Katie's Been Gone, een prachtig nummer dat Dylan schreef over zangeres Karen Dalton. (...) Zo gaat het verder; los opgenomen variaties op kinderliedjes (Apple Suckling Tree), een Chuck Berry-nummer (Long Distance Operator), afgewisseld met ....

Als Bertram Mourits de moeite had genomen - en een grote moeite is het niet, een minimale zelfs - om naar de credits op de labels van zijn elpee dan wel in het cd-boekje te kijken, dan had hij kunnen zien 'Katie's Been Gone' helemaal niet is geschreven door Bob Dylan, maar door Robbie Robertson en Richard Manuel. Sterker nog: Bob Dylan is niet eens op 'Katie's Been Gone' te horen! Hij was net even een blokkie om of z'n fiets aan het repareren, dan wel de opname behoort niet eens tot de echte kelderopnamen, maar werd achteraf door de heer Robertson aan de tracklist toegevoegd om zelf goede sier te maken! Voor 'Long Distance Operator' geldt hetzelfde, ook die opname is van uitsluitend The Band, geen Dylan (misschien was z'n fietsband weer lek), maar... en nu komt het, 'Long Distance Operator' is helemaal geen song van Chuck Berry, maar van Bob Dylan!

Waarom Bertram Mourits niet even naar de songschrijver credits op zijn exemplaar van The Basement Tapes heeft gekeken (of bijvoorbeeld op Bob Dylans website) voor hij z'n stukkie naar de redactie van Heaven stuurde, is mij werkelijk een raadsel. Had hij dit gedaan, was het een aardig stukkie geweest over The Basement Tapes. Zoals het nu is gepubliceerd, is het een aanfluiting.

Koop deze maand de Heaven maar niet.

Pas goed op jezelf,

TW

04 IV 2025



Brieven aan Thomas #3

Thomas,

Het beste wat men kan overkomen is vinden wat men niet zoekt.

Gisteren was ik in de kringloopwinkel in V. Het stinkt daar. Bij binnenkomst slaat een ondefinieerbare zure walm je in het gezicht. Wat misschien nog wel het ergste is, is dat die geur went. Na een minuut of vijf schuifelen over de gladde, ooit witte plavuizen waarmee de vloer is bedekt, ruik je het al niet meer. Het is niet een kringloop waar ik vaak kom. De laatste keer was een jaar of vier, vijf geleden. Zo'n twee bezoeken per decennium is ook genoeg, want hoewel er wel degelijk veel aanbod is, is het gros van dat aanbod totaal niet interessant. Wat ik er kocht is één boek. Een boek dat ik niet zocht. Ik wist niet eens dat het ooit verschenen was. Na thuiskomst heb ik het gelijk gelezen. Het is niet zo dik, je leest het zo uit. A Hatful of Rain heet dat boek. Het is toneel, geschreven door Michael Vincente Gazzo. Dat toneelstuk is ook verfilmd. In 1957 kwam die film uit, hetzelfde jaar waarin het gisteren door mij gekochte pocketje verscheen. In Nederland, zo leert Wikipedia, werd die film uitgebracht onder de titel Narcotica

A Hatful of Rain vertelt het verhaal van Johnny, zijn broer Polo en Celia, de vrouw van Johnny. Ze wonen met z'n drieën in een appartement aan de Lower East Side in New York. Johnny is een junkie met flinke schulden bij enkele drugsdealers. De vader van Johnny en Polo rekent er op een flinke som geld van Polo te krijgen. Wat hij niet weet, is dat Polo al dat geld aan Johnny heeft gegeven om drugs te kopen. Het huwelijk tussen Johnny en Celia - die niks weet van haar mans verslaving - is een verstandshuwelijk. Tussen Celia en Polo broeit de (onmogelijke) liefde voor elkaar.

Toen ik gisteren in de kringloopwinkel dit boek uit de kast trok, las ik de titel als A Handful of Rain in plaats van als A Hatful of Rain. De reden daarvoor is simpel: ik leef met Bob Dylan, zijn songs zijn deel van mijn DNA geworden. In 'Visions Of Johanna' van het album Blonde On Blonde zingt Dylan:

And Louise holds a handful of rain, temptin' you to defy it

wat er voor zorgde dat ik de titel van het boek van Michael Vincente Gazzo fout las en het boek kocht. En nu ik dat boek heb gelezen vraag ik me ineens af of Bob Dylan wel handful en niet hatful zingt, maar iedere keer als die gedachte op popt, schud ik een keer met m'n kop om 'm te verdrijven.

Volgens mij was het de beruchte Dylanoloog A.J. Weberman die ooit beweerde dat rain in a handful of rain een verwijzing naar heroïne is. Geen idee waarom ik dat ooit onthouden heb, maar met het toneelstuk van Gazzo in het achterhoofd is dat wel interessant. Johnny in A Handful of Rain in een junkie. Om dat gegeven draait alles in het stuk. Dit lijkt geen toeval meer.

Hoe groot is de stap van hatful naar handful of rain? En is het denkbaar dat het toneelstuk A Hatful of Rain - of de gelijknamige film - in Dylans achterhoofd sluimerde tijdens het schrijven van 'Visions Of Johanna'? Ik wil graag geloven dat het zeer waarschijnlijk is.

Wat schreef Paul Williams ook al weer over 'Visions Of Johanna'? Ik heb het moeten opzoeken, het staat in het eerste deel van zijn Performing Artist-boeken: 'The subject [van 'Visions Of Johanna'] is simple: sitting in a room, probably a loft in New York on a rainy night, thinking about someone who isn't there.' Het is beangstigend hoezeer dit ook een beschrijving van A Hatful of Rain kan zijn. De regen, het appartementje in New York, de avond, de gedachte aan de afwezige persoon, het zit allemaal ook in A Hatful of Rain.

Het toneelstuk van Michael Vincente Gazzo: 

I'm all right, I'm all right. You go to sleep, Sarge. I'll watch for you... Twenty dollars, that's all I need. Twenty dollars and I'll be the night watchman...

'Visions Of Johanna': 

We can hear the night watchman click his flashlight ask himself if it's him or them that's really insane

Toeval? ik weet het niet. Tot slot een fragment van de tekst van de vader van Johnny en Polo waarmee de ietwat bevreemdende titel van het stuk wordt verklaard:

Did Johnny ever tell you about the time he was a kid I came home and found him digging up the backyard? I asked him what the hell are you doing? Workin', daddy... me workin'... I told him the only way you get money in your pockets is to work. He'd dig a hole, and then look in the pockets, dig another hole and in the pockets, and no money... Johnny was convinced... Work and you make money. One day I came home and it was raining.... and there's the little bum there digging away.... he had his hat laying alongside a big empty hole... and finally I convinced him not to believe what I told him in the first place, then... he bends down and picks up his hat - and the water goes running all over him... he worked and all he got was a hatful of rain.

Tot zover. Pas goed op jezelf,

En luister naar 'Visions Of Johanna',

TW

23 III 2025

Bringing It All Back Home 60 jaar

Een enkele keer wordt het nog gevraagd, meestal in de gangpaden van de platenzaak: wat is de beste plaat ooit gemaakt? Mijn antwoord is eigenlijk altijd hetzelfde: Bob Dylans Bringing It All Back Home, het album dat vandaag 60 jaar geleden werd uitgebracht.

Zestig redenen waarom Bringing It All Back Home gehoord moet worden:

1. Het is Bob Dylan;

2. Het heeft twee kanten, een bandkant en een solokant;

3. Het is één geheel, ondanks (of juist dankzij) de twee verschillende kanten;

4. Het brengt de muziek - door de British Invasion geleend - terug naar thuis;

5. Het bevat 'She Belongs To Me';

6. Het knipoogt naar Chuck Berry in 'Subterranean Homesick Blues';

7. Het heeft voldoende citeerbare regels om een leven lang mee te kunnen;

8. Het heeft een hoesfoto die vertelt waarnaar je nog meer kunt luisteren en lezen;

9. Het bevat 'Maggie's Farm' dat al tientallen keren verkeerd geïnterpreteerd is en toch overeind blijft;

10. Het heeft de juiste versie van 'Mr. Tambourine Man', de versie die de luisteraar naar adem doet happen;

11. Op de achterzijde van de hoes staat een tekst die ook na 30 keer lezen nog niet alles heeft prijsgegeven;

12. In de groeven zit Dylans beste stem opgeborgen;

13. Het knipoogt naar Jack Kerouac met 'On The Road Again' en toch weer niet;

14. Het bevat de meest aanstekelijke lach ooit op vinyl vastgelegd;

15. Er zijn outtakes van het album die minstens net zo goed zijn;

16. Allen Ginsberg staat op een van de foto's op de achterzijde;

17. De door Allen Ginsberg gedragen hoge hoed op die foto wordt op een andere foto door Bob Dylan gedragen;

18. Nog voor je halverwege bent, heb je zowel 'Love Minus Zero / No Limit' als 'Outlaw Blues' gehoord;

19. De sfeer van de eerste twee songs wordt herhaalt in de daaropvolgende twee songs;

20. Er een foto is van Mick Jagger die de hoes van Bringing It All Back Home bestudeert;

21. Er is een foto is van Iggy Pop met Bringing It All Back Home onder z'n arm;

22. 'Bob Dylan's 115th Dream' knipoogt naar zowel de Beatles als Moby Dick;

23. Bob Dylan slechts 23 jaar oud was toen hij met Bringing It All Back Home een nieuwe weg insloeg;

24. Voor openingssong 'Subterranean Homesick Blues' nam D.A. Pennebaker de ultieme anti-playback videoclip op met een met woorden strooiende Bob Dylan;

25. 'You don't need the weatherman to know which way the wind blows';

26. Er staat een op een bank uitgestrekte dame in het rood op de voorzijde van de hoes, als Bob Dylan niet aan het voeteneind had gezeten, zou men kunnen denken dat het Dylan in drag is;

27. Zelfs de kat staart de luisteraar vanaf de hoes aan;

28. 'Well, I try my best to be just like I am, but everybody wants you to just like them';

29, 'Gates Of Eden' is - net als een oerbos - een mogelijkheid om te verdwalen;

30. Zelfs de afkorting van de titel - BIABH - oogt goed;

31. 'I got my dark sunglasses I got for good luck my black tooth'; 

32. Niets op Bringing It All Back Home nodigt uit om de plaat achterstevoren te draaien in de zoektocht naar verborgen boodschappen;

33. Een voet komt door te telefoonlijn, de borg wordt betaald met het tonen van een blote kont;

34. En ook de president van de Verenigde Staten staat soms in z'n blote kont;

35. En ook de president van de Verenigde Staten staat soms in z'n blote kont;

36. En ook de president van de Verenigde Staten staat soms in z'n blote kont;

37. Dat is drie keer hetzelfde omdat één keer niet genoeg is, net als het beluisteren van Bringing It All Back Home nooit bij één keer blijft;

38. 'Take me disappearing through the some rings of my mind'; 

39. Het vertelt je vooral je eigen ding te doen;

40. 'Let me forget about today until tomorrow'; 

41. Het hangt niet van hitsingles en opvullers aan elkaar;

42. Het is het enige album ooit waarop een 'erotic hitchhiker' te vinden is;

43. Het heeft zowel Lyndon B. Johnson als Lotte Lenya op de voorzijde van de hoes, maar dat betekent niks, of juist alles;

44. Het sluit af met 'It's All Over Now, Baby Blue' waarna de luisteraar opnieuw kan beginnen;

45. De piano in 'Mr. Tambourine Man' loopt waardoor Dylans stem de woorden danst;

46. De plaat genoeg redenen bevat om Bob Dylan de Nobelprijs voor Literatuur te geven, iets wat pas 51 jaar na het uitkomen van het album ook daadwerkelijk gebeurde;

47. De muziek dan misschien zestig jaar oud is, maar klinkt alsof het gisteren werd opgenomen;

48. 'It's Alright, Ma (I'm Only Bleeding)' meer filosofische wijsheden bevat dan de verzamelde werken van Nietzsche en Descartes samen;

49. Simon Vinkenoog heeft laten zien dat je kunt dansen op de muziek;

50. Bringing It All Back Home meer punk is dan Never Mind The Bollocks of London Calling;

51. 'It's easy to see without looking to far that not much is really sacred';

52. Er geen stroom nodig is op het spreekwoordelijke onbewoonde eiland waar ik deze plaat mee naar toe neem, door te staren naar de hoes speelt de muziek in mijn achterhoofd;

53. Met deze plaat de jonge Bob Dylan zijn hoofd onder de guillotine legde;

54. De plaat van de eerste tot de laatste noot een fuck-you-ik-doe-m'n-eigen-ding is;

55. Bob Dylan slechts drie dagen nodig had om de plaat op te nemen;

56. Er na Bringing It All Back Home geen weg meer terug was;

57. Met Bringing It All Back Home de sixties begonnen;

58. Tijdens het draaien van Bringing It All Back Home gesprekken als vanzelf stilvallen;

59. Bringing It All Back Home Bringing It All Back Home is;

60. Bringing It All Back Home geen gevangenen neemt en onder konten schopt.

De Chet Baker tape

Oké, dit is een ietwat vreemd verhaal, maar hoe ongeloofwaardig ook, het is van begin tot eind precies zo gebeurt als hieronder staat. 

Het begon op een van de eerste echt zonnige dagen van dit voorjaar. Mijn vrouw had ergens online gelezen dat een kringloopwinkel aan de andere kant van het land een partij miniaturen binnen had gekregen en voor nagenoeg nop weer verkocht. Mijn vrouw heeft een zwak voor miniaturen en dus reden we de anderhalf uur naar bewuste winkel. Terwijl ze een winkelmandje vulde met mini-stoelen, -tafels, -beesten en -kasten, scharrelde ik wat door de enorme hal waar bewuste kringloopwinkel in gevestigd zit en stuitte in een van de kasten op een bakje cassettebandjes. Dit waargebeurde sprookje draait niet om miniatuurtjes, maar om een van de cassettebandjes die door een medewerker van de winkel achteloos in die bak was gedumpt en door mij mee naar huis werd genomen nadat ik er vijftig cent voor had neergeteld. Ik heb het over een TDK D90 bandje. Niks bijzonders zo op het eerste oog, maar wat me deed besluiten om het mee te nemen was wat de vorige eigenaar met zwarte pen op de J-card had geschreven. ‘Chet Baker (de Kroeg) 02/10/87’ staat er. Elders op de J-card staan in hetzelfde handschrift de musici vermeld: Chet Baker (trompet), Nicola Stilo (fluit, gitaar)M. Graillier (piano) en Rocky Knao (bas). Bij de laatste naam moet de vorige eigenaar zich vergist hebben, het is niet Knao, maar Knauer, zo ontdekte ik thuis na het openslaan van het door Thorbjørn Sjøgren samengestelde boek Chet; The Music Of Chesney Henry Baker; A Discography [JazzMedia, 1993]. In dat boek staat keurig een setlist van Bakers concert op 2 oktober 1987 in De Kroeg in Amsterdam. Sjøgren meldt verder dat geen opnamen van dit concert officieel zijn uitgebracht, maar dat er wel een ‘private taperecording’ circuleert. In mijn fantasie had ik niet alleen een cassette met die ‘private taperecording’ gevonden, maar misschien zelfs wel de mastertape, de cassette van de man of vrouw die dat optreden in de Kroeg had opgenomen. 

Bij het beluisteren van de cassette bleek al snel dat mijn dagdroom onzin is. De cassette bevat niet de negen songs die volgens Thorbjørn Sjøgren op 2 oktober 1987 in de Kroeg werden gespeeld, maar een allegaartje aan songs van de elpees Chrystal Bells van Jean-Louis Rassinfosse, Chet Baker en Philip Catherine uit 1983 (LDH 1009) en Diane van Chet Baker en Paul Bley uit 1985 (SteepleChase SCS 1207). Waarom zet iemand bijna een uur muziek, in totaal 10 songs – of in sommige gevallen delen van songs – van twee elpees op cassette om met een korte notitie ten onrechte de indruk te wekken dat de muziek is opgenomen in een Amsterdamse kroeg? Heeft de vorige eigenaar de cassette zo gekregen of misschien wel gekocht en wist hij niet beter? Heeft de maker van de cassette dit bewust gedaan om de ontvanger van de cassette bij de neus te nemen, misschien zelfs op te lichten? Ik heb werkelijk geen flauw idee. 

Wie nu wil stoppen met lezen vanwege deze anticlimax raad ik aan toch nog even vol te houden, want zoals ik eerder schreef gaat het om een cassette van 90 minuten en de zogenaamde concertopnamen uit oktober 1987 beslaan iets minder dan een uur. Er is nog ruim een half uur muziek op de cassette te vinden. 34 minuten en enkele seconden om precies te zijn. Volgens de tekst op de sticker op de cassette bevat kant B niet alleen het vervolg van de opnamen uit de Kroeg van oktober 1987, maar ook nog muziek opgenomen in een andere Amsterdamse kroeg, te weten de Stip. Het zou gaan om opnamen van 16 juli 1986. Gezien het voorgaande geloof ik er geen reet van, maar luister voor de zekerheid toch naar de cassette. Wat het nog ongeloofwaardiger maakt, is dat ik zowel online als in het boek van Thorbjørn Sjøgren niks kan vinden van een optreden van Chet Baker in de Stip in juli 1986. 

De tweede kant van de cassette begint met ‘Strollin’’ en vervolgens ‘Lament’ van Chrystal Bells. Na het halverwege afgebroken ‘Lament’ verandert de geluidskwaliteit. Een band bestaande uit een trompettist, een drummer, een bassist en een pianist speelt een zo’n tien minuten durende song. Op de achtergrond is publiek te horen. Na deze eerste song is het Chet Baker die zich tot het aanwezige publiek richt met de woorden ‘Welcome to the Stip’ waarna hij de muzikanten voorstelt: Cees Slinger op piano, Leo Mitchell op drums en Ricardo Del Fra op bas. Dus toch. De tweede song is een uitgerekte versie van ‘I’m Old Fashioned’ waarna nog een – helaas door het einde van de cassette afgebroken – instrumentaal stuk volgt dat ik niet gelijk herken.

Met dank aan de woorden van Chet Baker tot het publiek weet ik in ieder geval zeker wie de muzikanten zijn en waar de opname is gemaakt, maar klopt de datum op de cassette wel? Is dit wel opgenomen op 16 juli 1986, zoals de vorige eigenaar beweert? aangezien hij de eerste tien songs op de tape ten onterechte aan een optreden in de Kroeg toe heeft geschreven, heb ik mijn twijfels of die datum wel klopt. Dat wordt nog eens versterkt doordat ik niks over een optreden op 16 juli 1986 kan vinden in het boek van Thorbjørn Sjøgren of online. 

Terwijl Baker speelt, heb ik het met mijn zoon over de cassette, over het absurde sprookje, over de dagdroom van de muziekarcheoloog die door een gek toeval voor mij even lijkt uit te komen, maar dat ik maar nergens bevestiging kan vinden dat de opnamen waar we naar luisteren daadwerkelijk van 16 juli 1986 zijn. 

Mijn zoon kan beter zoeken dan ik en vindt op Flickr een op 16 juli 1986 in de Stip door Gert de Ruyter gemaakte foto van Chet Baker, de ogen gesloten, de trompet hangend in de handen tussen de knieën. Baker is er niet, verdwenen in de muziek. Of juist wel, luisterend naar wat Slinger op de piano doet, zo stel ik me voor. Chet Baker was er zeker, op die 16de juli 1986 in de Stip. Dat bewijst de foto van De Ruyter en ik mag bijna 39 jaar na dato meeluisteren, een klein stukje. 34 minuten en enkele seconden, om precies te zijn.


De door Gert de Ruyter gemaakte foto van Chet Baker staat hier.


kort

In zijn Dylan-biografie citeert Robert Shelton Echo Helstrom over Bob Dylans liefde voor de boeken van John Steinbeck: 'Bob was always reading something by him - Grapes Of Wrath, Cannery Row.' We hebben het over eind jaren vijftig, de jonge Bob Dylan leest John Steinbeck. Zou hij ook diens East Of Eden hebben gelezen? Het boek dat later verfilmd werd met onder andere James Dean.

Ik snap de liefde van de jonge Dylan voor de boeken van Steinbeck wel. Ook ik heb z'n Grapes Of Wrath en Cannery Row en nog een aantal titels gelezen, maar nog steeds niet alles wat de man heeft geschreven.

Afgelopen paar dagen las ik zijn Travels With Charley, een verslag van een reis door Amerika die hij in 1960 maakte. Een schitterend boek. Een boek dat regelmatig opnieuw gelezen moet worden. Het werd voor het eerst in 1962 gepubliceerd, dus enkele jaren nadat de jonge Bob Dylan zich onderdompelde in Steinbeck.

Zou Bob Dylan - zo vroeg ik me tijdens het lezen van Travels With Charley af - ook na zijn jonge jaren de boeken van John Steinbeck zijn blijven lezen? Zou hij Travels With Charley hebben gelezen en bij het lezen van die ene passage een klein mentaal vreugdesprongetje hebben gemaakt?

Die ene passage in Travels With Charley beschrijft hoe Steinbeck de weg kwijt raakte in Minneapolis.

Minneapolis, daar was Steinbeck in 1960. Dat was zo'n beetje thuis voor de jonge Dylan. Het is niet ondenkbaar dat de jonge Bob Dylan en de bijna zestiger John Steinbeck elkaar in 1960 op straat hebben gepasseerd, misschien wel elkaar kort gesproken. 

En als dat niet genoeg reden voor een mentaal vreugdesprongetje was, dan zorgden misschien de namen St. Paul en vooral Duluth daar voor bij de jonge Dylan.

Soms is de wereld verdomd klein.

Brieven aan Thomas #2

Thomas,

In een interview met Kenneth Rexroth kwam ik de volgende uitspraak tegen: 'Hard bop is music for people who don't listen.' Na het lezen van zo'n zin krijg ik gelijk zin om de poëzie van de man te lezen. Ik ben vast wel eens wat gedichten van Rexroth tegengekomen in een bloemlezing, maar kan me daar weinig van herinneren. Wel heb ik een elpee met op een van de ene kant een voorlezende Lawrence Ferlinghetti en de andere kant Rexroth. Ook moet boven ergens een door Rexroth samengestelde bloemlezing staan met poëzie uit China of Japan, ik twijfel. Het kunnen ook wel eens twee bloemlezingen zijn. Ik kan ze zo 1, 2, 3 niet vinden, maar ik weet dat ze er zijn. 

Rexroth verwijst met bovenstaande uitspraak naar zijn ervaring dat het publiek in cafés waar hard bop wordt gespeeld niet luistert, maar door de muziek praat. Zonder context is de aangehaalde uitspraak mooier. Ik had geen context moeten geven.

Sinds het lezen van dat citaat van Rexroth dwalen mijn gedachten regelmatig af naar de platen die ik koop, maar nauwelijks draai.

Hoeveel platen, cd's, singles worden nooit (meer) beluisterd? Ik heb het nog niet zozeer over mijn eigen muziekbibliotheek, maar in het algemeen. Hoeveel muziek wordt er door aanstormend talent ieder jaar op de markt gebracht zonder ooit een publiek te vinden? 

Een paar jaar geleden zag ik de documentaire Rock And Roll's Greatest Failure; Otway The Movie over John Otway en zijn vaste sidekick Wild Willy Barrett. Een intrigerende film over een muzikant die het wil maken maar door domme pech en een beperkt talent het nooit echt haalt. Mocht je willen kijken, de film is nog steeds op Netflix te zien. Ik kan het je aanraden er in te duiken in een verloren uurtje. De muziek van Otway is op z'n best matig, maar juist mede daardoor intrigerend. Hoe vergeten Otway is laat zich misschien het best illustreren door het feit dat ik onlangs zijn eerste album kocht - getiteld John Otway & Wild Billy Barrett - met op de achterzijde de handtekeningen van zowel Otway als Barrett voor de prijs van een twee halfjes wit. Om de sukkel-status van Otway nog eens te onderstrepen, is een deel van Otways handtekening door vocht of een vegende hand deels een vlek geworden. Normaal doet zoiets afbreuk aan de waarde van een handtekening, maar in dit geval voegt het alleen maar iets toe. Die plaat draait terwijl ik dit schrijf. Het is geen goede plaat & toch...

Ik kan me voorstellen dat je je afvraagt waarom ik die plaat dan draai. Ik kan het proberen uit te leggen, maar misschien is het beter dat je eerst Rock And Roll's Greatest Failure; Otway The Movie kijkt. Die film is de reden dat ik überhaupt iets van Otway heb gekocht.

Ik heb een zwak voor de parodieplaten, zoals bijvoorbeeld de verzamelaar Beatlesongs! (The Best Of The Beatles Novelty Records). Op die plaat staan - zoals de titel al verraadt - parodieën op songs van The Beatles en songs over The Beatles. De een is vaak nog flauwer dan de ander, en toch ga ik regelmatig voor de bijl als ik zo'n plaat tegenkom. 

De meest bekende Beatles-parodieband is natuurlijk The Rutles met onder andere Eric Idle van Monty Python. Op Beatlesongs! staat van deze band het geslaagde 'Hold My Hand'. Ook aardig is het lange, inclusief 'stemmetjes', 'Beatle Rap' van The Qworymen. Maar de twee meest geslaagde songs op dit album zijn naar mijn smaak 'We Love You Beatles' van The Carefrees en 'Letter To The Beatles' van The Four Preps.

Hoe leuk sommige songs op Beatlesongs! ook zijn, het is maar de vraag hoe vaak ik dit album uit de kast zal halen om 'm van begin tot eind te beluisteren. Niet vaak, denk ik. Oké, de betere songs op deze plaat lenen zich uitstekend om een mixtape wat luchtig te houden, maar dat is het dan ook, vrees ik.

Tot slot is er nog de uitsluitend voor de hoes gekochte plaat. Ik merk dat men het volstrekt normaal vindt wanneer er een paar honderd euro of meer wordt neergeteld voor een schilderij of ets of drukwerk voor aan de muur, maar wanneer iemand enkele euro's betaald voor een plaat uitsluitend omdat de hoes een waar kunstwerkje is, wordt dit vreemd gevonden. 

Ik heb een zwak voor de hoezen van Jim Flora. Niet dat ik die nou om de haverklap tegenkomt - ik ken ze vooral uit boeken en van internet - maar de twee keer dat ik er eentje in het wild vond voor een redelijke prijs, heb ik beide keren de portemonnee getrokken. De laatste keer was dat voor het album Inside Sauter-Finegan van The Sauter-Finegan Orchestra. Natuurlijk heb ik een stukje van de plaat gedraaid en de muziek is niet onaardig, maar de aankoop heb ik toch vooral gedaan vanwege de hoes. Twee in het groen gestoken mannen, de beentjes vrolijk in danspositie, de vier handen voorzien van een ganzenveer, een zangvogel, een baton en - ik denk - een passer. Uit de schouders waarmee de twee heren met elkaar lijken te zijn verbonden steken de drie ventielen van een trompet. De torso's van de twee heren zijn samengesmolten tot een zwarte rechthoek met daarin onder andere enkele instrumenten. Ik kijk liever naar deze illustratie van Jim Flora dan naar - pak 'm beet - iets van Rembrandt.

Ik geef het toe, bovenstaande beschrijving van de albumhoes van Inside Sauter-Finegan is wat verwarrend. Misschien is het maar het beste die hoes online op te zoeken. Tot zover, ik moet nu gaan. Mijn aandacht wordt door andere zaken getrokken.

Pas goed op jezelf,

TW

03 III 2025


Trrrring... (American Photography, Rijksmuseum)

'Alles goed?'

'Prima, met jou ook?'

'Uitstekend. Ik heb je gisteren ook al proberen te bellen.'

'Toen was ik er inderdaad niet, toen was ik in het Rijks.'

'Rembrandt koekeloeren?'

'Nee, Rembrandt kan me gestolen worden. Ik was bij die tentoonstelling van Amerikaanse fotografie.'

'En?'

'Indrukwekkend. Verrassend ook wel.'

'Ja?'

'Het aardige is natuurlijk, althans dat vind ik, dat je dingen ziet die je herkent uit een andere context. De foto van Elizabeth Eckford had ik volgens mij niet eerder gezien, maar ik herkende de context gelijk, waarschijnlijk door een documentaire die ik ooit zag. Of een boek dat ik heb gelezen. Of de zes collages van Louis Lo Monaco uit een portfolio met werken over de Mars op Washington. Die werken heb ik nooit eerder gezien - zeer indrukwekkend overigens - maar van de Mars heb ik natuurlijk wel gehoord.'

'Alleen maar civil rights-foto's dus?'

'Nee, zeker niet. Het is toeval dat ik deze twee noem. Ook mooi zijn de foto's van Robert Frank die er hangen, waaronder die foto van de omkijkende motorrijder die ik gelijk herkende van de cover van een Evergreen Review.'

'Staat die foto niet ook in Franks boek The Americans?'

'Dat weet ik niet zeker, zou best kunnen.'

'Dat boek heeft toch een introductie van Jack Kerouac?'

'Klopt.'

'Nog iets van de Beats dan op die tentoonstelling?'

'Nee, verrassend genoeg niet, realiseer ik me nu. Wel die ene foto van Bruce Davidson die gebruikt is voor de hoes van Bob Dylans Together Through Life.'

'Wist je trouwens dat die foto eerder al gebruikt was voor een boek van de door Bob Dylan bewonderde auteur Larry Brown?'

''Tuurlijk. Bovendien wil ik niet lullig doen, maar ik heb jou er ooit op gewezen dat dat zo is... Wat ook aardig is, is dat er ook twintig elpee-hoezen hangen. Aandacht dus voor de fotografie voor albumhoezen. Dat vond ik wel mooi om te zien.'

'Ook Dylans Together Through Life?'

'Nee, vooral jazz. Veel Blue Note. Hoezen van twaalf jazz-albums en daar links en rechts van nog vier andere hoezen. Tina Turner, Woodstock en nog wat dingen.'

'De moeite waard dus?'

'Zeer. Maar neem wel je camera mee.'

'Want?'

'Er is wel een catalogus, maar daar staat niet alles in wat er hangt.'

'Niet kopen dus die catalogus?'

'Zeker wel. Er staat ook flink wat in wat er niet hangt.'

'Oké. Maar even kijken dan wanneer ik ga.'

'Zeker doen. En dan als je eruit loopt, even een broodje hotdog eten.'

'Wat?'

'Er staat net buiten het Rijks een tentje waar hotdogs verkocht worden. Niet extreem duur en wel lekker.'

'Ik zal het onthouden.'



Brieven aan Thomas #1

Thomas,

Mijn vader, over enkele maanden drieëntachtig jaar oud, is, zoals je weet, een fanatiek lezer. Hij heeft wel eens verteld dat hij als tiener vaak op een stoel in de keuken zat, een boek open op schoot, vingers in beide oren om het geluid van zeven broers & één zus te smoren. Na zo'n zeventig jaar lezen heeft hij zijn blik enigszins afgewend van nieuwe boeken. Hij leest nog steeds iedere dag, maar is nu vooral bezig met het opnieuw lezen van de boeken die ooit indruk op hem hebben gemaakt. Een herbeleving van eerder ondergaan leesgenot, zal ik maar zeggen. Niet alleen van zijn 'grote drie' - Fjodor Dostojevki, Ernest Hemingway & Émile Zola - wordt het stof geblazen, ook 'mindere goden' krijgen een tweede kans. 

Émile Zola is de schrijver die hij het meest bewondert en dan vooral diens De misstap van abt Mouret. Dat boek heeft hij inmiddels zo vaak gelezen dat zijn vingerafdrukken in de bladzijden zijn gaan zitten. En dan de pretoogjes als hij over dat boek vertelt. Ik moet het al tientallen keren gehoord hebben - waar dat boek over gaat, waarom het zo goed is - maar nog steeds kan ik het niet navertellen. Zijn liefde voor de werken van Zola begon - door toeval - met dat boek, met De misstap van abt Mouret. Na een rit in de trein had iemand het boek - al dan niet bewust - achtergelaten. Mijn vader nam het mee, las het en was verkocht. Het is een oude, onooglijke pocket. En hoewel mijn vader geen verzamelaar is, heeft hij vervolgens dertig tot veertig jaar lang uitgekeken naar andere boeken van Zola uitgegeven in dezelfde onooglijke pocketserie waarin De misstap van abt Mouret was verschenen. Zijn enige verzameling bevat zijn Zola-pockets. Ook ik heb wel eens wat deeltjes uit de serie voor hem meegenomen uit kringloopwinkels en van rommelmarkten. Een jaar of tien geleden belde hij mij op om te melden dat hij het laatste deel in de serie gevonden had. De verzameling was compleet.

Dat opnieuw lezen van boeken van mijn vader zet mij al een week of wat aan het denken. Wat zou ik nogmaals willen lezen? In gedachten ga ik regelmatig langs de boekenkasten op de zolder, naar beneden, via de kasten op de overloop en de slaapkamer, langs de boekenkasten op de gang en in de woonkamer met steeds diezelfde vraag in mijn achterhoofd: wat moet herlezen worden? Het houdt me zo bezig dat ik inmiddels een aantal boeken die ik jaren geleden weg heb gedaan inmiddels opnieuw heb gekocht zodat ze herlezen kunnen worden, zoals bijvoorbeeld Keefman van Jan Arends. Ik weet dat ik vooral dat titelverhaal toen (15 jaar geleden) schitterend vond, maar is dat nog steeds zo? (En vooral: waarom - in godsnaam - heb ik dat boek ooit weggedaan? Natuurlijk weet ik het antwoord: ruimtegebrek, maar toch...)

Het is niet moeilijk om mijn  grote boeken op een rijtje te zetten. De boeken die meegaan niet alleen naar het spreekwoordelijke onbewoonde eiland, maar ook mee het graf in. Boeken die al regelmatig opnieuw gelezen worden en die ik dan ook tot in lengte van dagen zal blijven herlezen. Volledigheidshalve de top vijf:

1. Nick Hornby - High Fidelity

2. Bob Dylan - Tarantula

3. Richard Brautigan - Sombrero Fallout

4. Lawrence Ferlinghetti - A Coney Island Of The Mind

5. Lewis Carroll - Alice's Adventures In Wonderland / Through The Looking Glass And What Alice Found There

Ik heb natuurlijk een beetje vals gespeeld door op plek vijf beide Alice-boeken van Lewis Carroll te zetten, maar dat vergeef ik mezelf makkelijk: hoewel ik Wonderland echt beter vind dan Looking Glass, kan in mijn kop het ene boek niet zonder de ander.

Veel interessanter nog zijn de boeken die buiten die top vijf vallen. Boeken die ik slechts één keer gelezen heb, terwijl ze wel degelijk een herlezing verdienen. Zoals eerder gezegd in ieder geval dus Keefman van Arends, maar ook De Knetterende Schedels van Roger van de Velde, (natuurlijk) De Laatste Deur van Jeroen Brouwers, Tonight At Noon van Adrian Henri en de gedichten van Ellyn Maybe. Constant worden er door mij titels toegevoegd aan dit lijstje en andere weer geschrapt. Het mag geen ellenlange waslijst worden, een titel of tien vind ik meer dan genoeg. 

O, en natuurlijk moet 1984 van George Orwell er ook op, maar die herlees ik al regelmatig, dus eigenlijk moet ik van de 'grote' top vijf maar een top zes maken, maar dit terzijde.

Toen ik onlangs in de boekwinkel in Deventer was en een van de medewerksters verzuchtte dat ze niet wist wat ze moest bestellen voor de kast met klassiekers kon ik het niet laten om Sombrero Fallout van Richard Brautigan te opperen, of - als dit wat te gewaagd was - het bekendere Trout Fishing In America. De medewerkster bleek nog nooit van Richard Brautigan of zijn boeken gehoord te hebben en na het raadplegen van de computer bleken beide genoemde titels niet meer leverbaar als waren het relikwieën uit een grijs verleden die het best vergeten kunnen worden. Er bleek maar een conclusie mogelijk: ik ben niet van deze tijd.

Onlangs na jaren zonder te hebben gezeten door lamlendigheid van mijn kant heb ik weer een museumjaarkaart aangeschaft. om dat te vieren was ik gisteren in Museum More (MoRe = Moderne Realisten) in Gorssel. Dat museum bestaat inmiddels 10 jaar en om dat te vieren is er een tentoonstelling met werken van jonge kunstenaars. Dus dit keer geen Jan Mankes, Pycke Koch en Charley Toorop. Een schitterende tentoonstelling, ineens was ik weer van deze tijd! Ik kan je aanraden om liever vandaag nog dan morgen naar Gorssel te rijden, het is zeer de moeite waard. En als je dat doet let dan even vooral op het schilderij van Jhonie van Boeijen. Hello Kitty Bag heet het, het roze knalt je tegemoet. Verpakkingen van snoep en frisdrank met de beeltenis van Hello Kitty liggen op dit doek kriskras door elkaar. Het tweede doek dat ik zéér de moeite waard vond, is The Rest Of The World Falls Away van Bobbi Essers. Een groot, langwerpig doek bestaande uit drie delen waarop slechts details van mensen te zien zijn. Het deed me ergens denken aan dat bekende doek van James Rosenquist waarop van boven naar beneden een deel van een auto, een gezicht en spaghetti te zien is.

Ook mooi zijn de kleine portrettekeningen (7,5 x 5,5 cm) die Rosa Everts tijdens de coronacrisis maakte. Portretten van mensen met mondkapjes. Volgens de catalogus van de tentoonstelling maakte ze 207 van dit soort portretten. Ik weet niet of ze allemaal in More te zien zijn, maar in ieder geval wel een groot aantal.

Hoewel bijna alles wat getoond wordt in deze tentoonstelling de moeite waard is, is het werk dat het meeste indruk op mijn maakte Retelling van Caja Boogers. Vijftig kopieën van een deel van een foto van een dame, alleen haar torso is zichtbaar, bewerkt met olieverf. Het is met name de herhaling die dit werk voor mij interessant maakt. Binnen nu en een week ga ik zeker nogmaals naar More om de tentoonstelling voor een tweede keer te bekijken. Ik ga niet vaak twee keer naar dezelfde tentoonstelling, maar Reality Check - zoals de tentoonstelling heet, schreeuwt er om.

Het is met Reality Check een beetje als bij die boeken die nogmaals gelezen moeten worden: als het goed is, is herhaling een verrijking, geen 'jaha, ken ik al!'. 

Pas goed op jezelf,

TW

23 II 2025


Nina Simone At Newport

Het valt niet altijd mee om me nog te herinneren waar iets begonnen is, maar waar mijn liefde voor de muziek van Nina Simone begon weet ik nog precies. Het begon ergens tussen de dertig en vijfendertig jaar geleden met het album Nina Simone At Newport. Dat album kocht ik bij een kringloopwinkel. De vorige eigenaar had van de plaat gehouden, zorgvuldig behandeld, maar door de jaren had de plaat toch wat rimpels en andere ouderdomsverschijnselen opgelopen. Tussen de kraken en tikken kwam de muziek - en vooral de stem - van Nina Simone tot mij. Een stem die op een aangename manier alle aandacht naar zich toetrekt, alsof onder ieder door miss Simone gezongen woord een 'jongen, luister eens' ligt verborgen. 

Ik heb Nina Simone At Newport niet veel kunnen draaien voor de plaat definitief onluisterbaar werd. Misschien een keer of tien, zeker niet veel meer. Ik heb de plaat nooit weg kunnen doen, ondanks dat er geen muziek meer in zit. Het ding staat ergens om zolder en als ik het bij toeval weer eens tegenkom, pak ik 't op met eerbied. In de jaren sindsdien kocht ik iedere plaat van Nina Simone die op mijn pad kwam en toen bleek dat 'mevrouw Tom' dezelfde liefde voor de muziek van miss Simone voelde, kocht ik in een steeds hoger tempo albums van Nina Simone. Het enige album dat ik iedere keer weer bewust niet kocht was Nina Simone At Newport. Ik kon het simpelweg niet.

Pas een jaar of vier geleden heb ik een nieuw exemplaar van Nina Simone At Newport gekocht. Ik heb wel eerder kansen gehad, maar altijd hield iets me tegen. Geen rationele zaken als te hoge vraagprijs of te slechte staat van het vinyl, maar sentimentele redenen waarvan de voornaamste is dat een eerste indruk nooit over gedaan kan worden, waarom dat dan proberen? 

Het exemplaar dat ik vier jaar geleden kocht zat bij een partijtje platen, ik was me aanvankelijk niet eens bewust dat de plaat tussen de stapel zat. Alsof de alles regelende hand van het toeval het zonder mijn medeweten tussen de andere platen had geschoven waar ik pas na thuiskomst achter kwam. Ik heb die plaat vier jaar geleden gewassen en één keer gedraaid. Niks mis met die plaat, van alles mis met mij. Ik kon het niet horen, de 'Trouble In Mind', de 'Little Liza Jane' of een van de andere songs op deze plaat die mij terugbrachten tot het puberjong dat voor het eerst die stem ontdekte. Mijn tweede Nina Simone At Newport heeft vervolgens zo'n vier jaar ongebruikt in de kast gestaan, altijd binnen handbereik, nooit op de draaitafel. Tot een twintig minuten geleden. Voor de twaalfde keer in ruim drie decennia hoor ik Nina Simone At Newport en wederom weet ik me geen houding te geven terwijl miss Simone zingt. De mens is een gek wezen & ik ben het schoolvoorbeeld daarvan.

In mijn wereld - de wereld waarin de roman High Fidelity van Nick Horby de bijbel is - is wat je luistert belangrijk. Het laat zien wie je bent. Wat ik me voor vandaag niet eerder heb gerealiseerd, is dat minstens zo belangrijk als wat je luistert is wat je niet luistert.

De weg uit de dagelijkse waanzin is mogelijk het pad waarop je eerder gelopen hebt en dus - hoe ongemakkelijk ook - soms moeten we dingen herhalen, zoals luisteren naar Nina Simone At Newport.

Heb ik de waanzin achter me kunnen laten? Geen idee, de plaat is nog niet afgelopen. 

Jochen Markhorst - Like A Rolling Stone b/w Gates Of Eden; Bob Dylan trapt de deur open

Er zijn maar weinig zaken in het leven zeker. 's Ochtends komt de zon op in het oosten om 's avonds in het westen weer onder te gaan, in de winter is het kouder dan in de zomer en iedere paar maanden schrijft Jochen Markhorst een boek voor de Dylanbibliotheek dat gelezen moet worden. Voor zijn laatste pennenvrucht heeft Markhorst op zijn onnavolgbare wijze misschien wel de belangrijkste single uit de 20ste eeuw onder de loep genomen: Bob Dylans "Like A Rolling Stone" b/w "Gates Of Eden", ook wel bekend als de oerknal.

De achterflap van het boek: Platenmaatschappij Columbia Records ziet er helemaal geen single in; de marketingjongens storen zich eraan dat het nummer veel te lang is - meer dan zes minuten - en de sound te ongepolijst, te ruig. De ene medewerker die er wel een hit in ziet, smokkelt een testpersing mee en geeft die aan een vriend: een diskjockey. Dat heeft effect. Al snel stromen de telefoontjes binnen en Columbia brengt dan toch maar wel een single uit, met “Like A Rolling Stone” op de A-kant en “Gates Of Eden” op de keerzijde. Bizar genoeg wordt er ook een promo-single voor radio-dj's uitgebracht waarop het nummer in tweeën is geknipt; als een dj het hele nummer wil spelen, moet hij het plaatje halverwege omdraaien.

Daar waar het gros van de Dylanscribenten vervalt in het van elkaar overschrijven van platitudes en open deuren, weet Markhorst met zijn unieke inzichten en kijk op Dylans oeuvre de lezer een nieuwe blik te laten werpen op de songs van de kleine-grote-bard. Net als zijn voorgaande boeken is ook Like A Rolling Stone b/w Gates Of Eden; Bob Dylan trapt de deur open essentieel leesvoer voor iedereen die ook maar een beetje geïnteresseerd is in de muziek van Bob Dylan, van de Dylan-newbies tot de doorgewinterde Dylanoloog. Koop, steel of leen dat boek & lees het.


aantekening #9172 (Jan Hanlo, Riekus Waskowsky, Dizzy Gillespie, Charles Britten, Moondog & Bob Dylan)

Zondagochtend. Naast mij ligt een boek met brieven van Jan Hanlo. Op dat boek een uit een aantekenboekje gescheurde bladzijde met wat losse kreten in een - laat ik vriendelijk zijn - 'moeilijk' handschrift. Gisteravond was ik er van overtuigd dat ik met dat boek, het blaadje & mijn geheugen een verhaal vol losse eindjes kan peuren. Ik ga nu kijken hoever ik kom.

Het verhaal begint bij een aflevering van Dode dichters almanak, een televisieprogramma dat werd uitgezonden van januari 1998 tot en met december 2014. Het moet een vroege aflevering zijn geweest, mijn herinnering zegt dat ik nog in het oude huis woonde (voor oktober 2001) en de bewuste uitzending op videoband opnam. Voor de eeuwigheid, was toen de gedachte. Maar waar die band gebleven is, geen idee. Ik herinner mij dat in die uitzending de Rotterdamse dichter Riekus Waskowsky staand op de stoep, naast een lantarenpaal zijn gedicht 'Salt Peanuts' voorlas waarvan het eerste couplet luidt:

Toen ik vanmorgen wakker werd, dacht ik,
dacht ik oorverdovend: 
Salt Peanuts! Salt Peanuts!
M.i. was dit een opmerkelijke gebeurtenis
die grensde aan een satori.
Salt Peanuts! Salt Peanuts!

Ik twijfel of bij die voordracht ook zacht op de achtergrond muziek te horen was, of dat ik zelf - aangestuurd door Waskowsky's voordracht (en dan vooral de uitspraak van de woorden Salt Peanuts) - de link legde met de gelijknamige jazzklassieker. 

Het wordt wel het beste jazz concert ooit genoemd, Massey Hall in Toronto, 15 mei 1953. Op het podium vijf grootheden: Dizzy Gillespie (trompet), Charlie Parker (saxofoon), Bud Powell (piano), Charles Mingus (bas) en Max Roach (drums). Het was een opname van dit concert waarop ik voor het eerst 'Salt Peanuts' hoorde. Een razendsnel nummer waarin Gillespie een aantal malen 'Salt Peanuts! Salt Peanuts!' roept, luister hier. Met dank aan deze opname is het in huize Willems inmiddels een running gag geworden om zo nu dan - het liefst geheel zonder context - 'Salt Peanuts! Salt Peanuts!' te roepen, een grap voor buitenstaanders geheel onbegrijpelijk.

De laatste tijd lees ik 's avonds voor het slapen gaan enkele brieven van Jan Hanlo. Het eerste deel van zijn verzamelde brieven heb ik inmiddels bijna uit. Niet dat die brieven heel goed zijn, soms zelfs slaapverwekkend, maar zo nu en dan zit er wel een zinnetje tussen die mij even wakker schudt. Zo schreef Hanlo in een brief van 4 september 1962 aan R. Dietz: 'Ik hoorde laatst Mud Buck van Gerry Mulligan. Goed, vond ik. en Peanuts, salt Peanuts van Gillespie. Ook wel goed, wel erg knap, bijna tè.' Als je bedenkt dat Hanlo vooral van de 'belegen' jazz was, de dixieland en andere slaapverwekkende vormen van oude jazz, is dit een opmerkelijk zinnetje. Haast alsof hij indruk probeerde te maken op Ronald Dietz, de ontvanger van de brief. De indruk dat Hanlo zichzelf haast wilde aanprijzen krijg ik vaker uit de brieven aan Dietz, maar of die indruk geheel terecht is, is maar de vraag. Ruim twee weken later schreef hij in een brief aan J. Bernlef - een man met wie hij een toch wat andere relatie had dan met Ronald Dietz - weer een aantal regels over jazz: 'Dat "Take 5" van Brubeck is goed. Die 5-maat komt zo natuurlijk. Brubeck is een man die bij de jazzminnaars van nu niet erg gewild is (de mensen van Michiel de Ruiter). Ik ken niet veel van hem. Hoorde laatst Mud Buck van Mulligan. Goed. Die Mulligan is wel iemand. Enorme Streber ook, lijkt mij. Maar dat is misschien nodig.' Waarom dat streberig zijn volgens Hanlo nodig is, vertelt hij niet, helaas. 

Hanlo schrijft in twee verschillende brieven 'Mud Buck' terwijl de song van Mulligan toch echt 'Mud Bug' heet. Iedereen kan zich vergissen uiteraard, maar bij Hanlo is dit opmerkelijk: niet alleen was hij een man met een absurd grote hekel aan zet- en schrijffouten (maak één zetfoutje in een van zijn gedichten en hij zegt de vriendschap op, zo kun je uit enkele brieven opmaken), maar ook een (voormalig) leraar Engels. De schrijffout doet vermoeden dat Hanlo niet in het bezit was van de elpee Presenting The Gerry Mulligan Sextet (1955), het album waarop 'Mud Bug' te vinden is, maar dat hij de song ergens voorbij had horen komen, bijvoorbeeld op de radio.

De muziek van Mulligan is over het algemeen iets belegener dan de aangename kakofonie van 'Salt Peanuts', maar dat neemt niet weg dat ook 'Mud Bug' toch hier en daar wel wat veel 'schudt' voor een liefhebber van de oude jazz, zoals Hanlo was.

Dan volgt nu een sprongetje die mogelijk moeilijk te volgen is. Ter verduidelijking: de verbinding tussen voorgaande en volgende die de sprong voor mij logisch maakte, is Dave Brubeck.

Wallace Berman, ik heb eerder over hem geschreven & net als toen begon het met het doorbladeren van het boek Semina Culture; Wallace Berman & His Circle. Een van de kunstenaars uit de cirkel van Wallace Berman is de fotograaf Charles Britten. Britten zette de familie Berman regelmatig op de foto. Bij een internetwinkel vond ik voor een zeer schappelijk prijsje het fotoboek West And South met daarin werk van Britten. Erg veel foto's van de familie Berman, maar toch is het niet een foto van Wallace, Shirley en / of Tosh Berman in West And South waar ik lang naar heb zitten staren, maar een van de weinige foto's waarop geen mens te zien is. Het is een foto van Brittens appartement in Venice, genomen ergens in 1955 de ochtend na een feestje. Volle asbakken, leeggegeten borden, glazen en overal platen.

Het is een bekend fenomeen dat boekenliefhebbers in een vreemd huis als eerste de boekenkast inspecteren. Ik ben zo'n boekenliefhebber. Hetzelfde doe ik als ik een platenkast zie. Deze foto van Britten maakt me nieuwsgierig naar wat er gedraaid is tijdens dat feestje. Welke muziek hoorde anno 1955 bij een feestje? Na lang staren heb ik van vier platen titel en artiest kunnen achterhalen.

1. In het onderste vak van het platenkastje staat helemaal links Jazz Goes To College (1954) van The Dave Brubeck Quartet (zie hier);

2. In het bovenste vak van hetzelfde platenkastje staat helemaal rechts Fancy Free / Rodeo (1953) van Leonard Bernstein en Aaron Copland in de uitvoering van het Ballet Theatre Orchestra onder leiding van Jospeh Levine (zie hier);

3. Blijkbaar was Fancy Free een favoriet van Britten, rechts naast de tafel waar de platenspeler op staat, staat een andere versie van dit album (zie hier);

4. Op de grond, rechts naast het kussen met daarop een elpee, ligt - met de achterzijde van de hoes naar boven - de ep On The Street Of New York (1953) van Moondog (zie hier).

En het is vooral die laatste plaat, de ep van Moondog, die mij intrigeert. Ik luister sinds een jaar of drie, vier veel naar de muziek van Moondog, maar het gekke is eigenlijk daarvoor al zonder dat ik het echt doorhad Moondog in mijn leven opdook. In 1995 duwde een collega in de bibliotheek waar ik toen werkte de cd Everyday I Wear A Greasy Black Feather On My Hat van Moondog Jr. in mijn handen. Tot op de dag van vandaag vind ik dit nog steeds een van de beste albums ooit gemaakt. 

De maffe verzamelaar die ik ben, wilde dit album niet alleen op cd, maar ook op elpee kunnen horen. Het heeft jaren zoeken gekost voor ik die dubbelelpee een paar jaar geleden eindelijk in een platenzaak in Delft tegenkwam, daarna nooit meer gezien, tot afgelopen week. Twee platenzaken hadden de elpee Everyday I Wear A Greasy Black Feather On My Hat op elpee op voorraad (en nog voor een zéér zacht prijsje ook!) Geen idee of de platenmaatschappij nog ergens een doosje had staan of dat dit album opnieuw geperst is. Hoe dan ook: luister die plaat. Ik heb 'm inmiddels honderden keren gehoord, maar pas nadat ik een paar jaar geleden Moondog hoorde, snapte ik waar de bandnaam vandaan komt. Er is een duidelijke verwantschap tussen de muziek van Moondog en Moondog Jr. 

Ik ben weer terug bij Moondog, dus. In mijn stuk van een week geleden over A Complete Unknown heb ik - na lang twijfelen - iets weggelaten dat me sinds het zien van die film al bezighoudt. Tijdens de openingcredits van de film hoor je Woody Guthrie, geen verrassing, maar wat ik wel verrassend vind is dat de eerste daadwerkelijke filmbeelden van A Complete Unknown voorzien zijn van muziek van Moondog. Terwijl Fake Dylan (sorry, kon het niet laten) Timothée Chalamet ergens in New York uit een auto stapt, hoor je 'Oasis' van Moondog. De muziek had niet beter gekozen kunnen zijn. (Meer over Moondog & Dylan, staat hier.)

Als A Complete Unknown al een Oscar verdient, dan is het voor de muziek. Niet de voor de film opgenomen Dylan-imitaties, maar voor de originele muziek die her en der in de film is gestopt (Moondog, Little Richard, Ornette Coleman, etc.), de muziek die niet te vinden is op het soundtrack-album dat inmiddels in de winkels ligt. 

Je kunt de laatste maanden geen tijdschrift meer openslaan of een internetpagina bezoeken, of het Dylannieuws draait uitsluitend en alleen maar om de film A Complete Unknown en de Oscar-kansen. Zoals ik eerder schreef: A Complete Unknown is zeker een aardige film wanneer je je Dylanologische zeurpieterigheid thuis kan laten, maar Oscar-waardig? Zeker niet. Het idee dat Timothée Chalamet mogelijk een Oscar krijgt voor zijn rol als Bob Dylan, vind ik simpelweg lachwekkend. Het laat vooral zien dat voor een Oscarnominatie de lobby belangrijker is dan de acteerprestatie.

A Complete Unknown is zeker niet het belangrijkste Dylannieuws van de laatste weken, al lijkt bijna niemand - tot mijn stomme verbazing - het op te pikken. Ruim twee weken geleden maakte Alan Fraser van website Searching For A Gem bekend dat CBS Engeland in 1965 ver gevorderde plannen had om een ep van Bob Dylan uit te brengen met daarop 'If You Gotta Go, Go Now' - dat is twee jaar (!) voor deze song door CBS Nederland op single werd uitgebracht. De Engelse plannen waren zo ver dat er een hoes was (zie afbeelding) en de ep geperst werd. Op het laatst werd de ep teruggetrokken en alle inmiddels geperste exemplaren vernietigd. Zo als het zich nu laat aanzien is er slechts één exemplaar van de ep en twee exemplaren van de bijbehorende hoes bewaard gebleven. Mijn hoofd tolt al twee weken van de vragen die dit oproept, van wat deze nieuwe informatie betekent voor wat we al zo lang met zekerheid denken te weten. 

Maar vooral, kijk toch naar die hoes: die is toch werkelijk van een ongekende schoonheid? Daar gaat mijn platenhart sneller van kloppen. Waarom schrijft niemand - met uitzondering van Alan Fraser en Record Collector (#567) - hierover? Vergeet voor nu A Complete Unknown even, dat komt wel weer, & dagdroom samen met mij weg, starend naar die hoes, naar de alternatieve Dylangeschiedenis waar die hoes voor staat. En om het wat echter te maken, draai 'If You Gotta Go, Go Now' nog eens om vervolgens te luisteren naar 'Mr. Tambourine Man' en 'With God On Our Side'. En dan is het voor even weer 1965, ergens in Engeland in een parallel universum.

A Complete Unknown

Wanneer je later deze maand naar de bioscoop gaat om A Complete Unknown van regisseur James Mangold te zien, dan kun je dat doen als een rechtgeaarde Dylanoloog met een blocnote op schoot om de historische onjuistheden in de film te noteren. Wees gewaarschuwd, je zult aan het eind van de avond niet alleen een verkrampte hand, een lege ballpoint en een vol blocnote hebben, maar ook grote delen van een uitstekende film hebben gemist.

Ik ben zelf ook nog enigszins beduusd van de conclusie dat A Complete Unknown de moeite van het kijken waard is. Nergens in de film weet Timothée Chalamet te overtuigen als Bob Dylan. Hij 'doet' Bob Dylan, maar is geen seconde de bekende muzikant. Het is een toneelstukje en als kijker ben ik me constant bewust dat ik naar dat toneelstukje zit te kijken. Dat geldt niet alleen voor Timothée Chalamet, maar voor alle acteurs in A Complete Unknown met uitzondering van Elle Fanning in haar rol als Sylvie Russo (eigenlijk Suze Rotolo) en Edward Norton als Pete Seeger. 

Samenvattend is A Complete Unknown dus een toneelstukje dat aan elkaar hangt van historische onjuistheden. Nu komt het lastige deel (ik kan me niet voorstellen dat wat ik nu ga schrijven nog overtuigend klinkt, & toch meen ik ieder woord): A Complete Unknown is gewoon een goede film, een film die mij niet alleen een aantal malen wist te ontroeren, maar vooral ook in al z'n knulligheid de kijker een uitstekend beeld geeft van die paar jaar van Bob Dylans aankomst in New York tot en met zijn optreden op het Newport Folk Festival van 1965.

A Complete Unknown is een uitstekende kennismaking met een belangrijk stukje muziekgeschiedenis. Het is - denk ik - niet zozeer een film voor de Dylanoloog die tientallen boeken over His Royal Bobness heeft gelezen en het altijd beter weet wanneer het gaat over 'zijn Bob'. A Complete Unknown is er voor de nieuwe generatie die ooit wel eens van die troubadour uit Minnesota gehoord heeft, maar nog niet helemaal van de hoed en de rand weet. A Complete Unknown is er voor de toevallige bioscoopbezoeker die na het zien van de film Freewheelin', Times en Bringing It All Back Home aanschaft, een gitaar koopt en 'Blowin' In The Wind' leert spelen om dertig jaar later zichzelf terug te vinden als een betweterige kluizenaar die alles gehoord, gezien en gelezen heeft wat de wereld van en over Bob Dylan te bieden heeft. 

A Complete Unknown is niet voor de huidige, maar voor de volgende generatie Dylanologen. Dat neemt niet weg dat je als Dylanoloog-van-de-oude-stempel A Complete Unknown prima tot je kunt nemen, als je je ego en betweterige zelf maar thuislaat.

Ik heb het fout gedaan

Ik heb het fout gedaan. Herstellen is niet meer mogelijk. Niet echt althans, alleen via de omweg van een blogpost. Het is vandaag gedichtendag en dus wordt er op verschillende locaties in het land poëzie voorgelezen. Ik heb me ook laten strikken, niet omdat ik dat graag wil, maar omdat 'ja' makkelijker uit de mond komt dan 'nee'. Drie gedichten moet ik later vandaag voorlezen, gedichten die ik weken geleden al heb uitgezocht en waarvan ik de titels heb doorgegeven aan de organisatie van het voorleesevenement zodat een en ander in een boekje gedrukt kan worden dat ter plekke verkocht zal worden. Mijn fout schuilt er in, zo realiseerde ik me vanochtend, dat bij de drie door mij gekozen gedichten niks van Richard Brautigan zit en dat terwijl de man - had hij nog geleefd - precies vandaag, uitgerekend vandaag op gedichtendag, negentig zou zijn geworden. Nooit aan die verjaardag gedacht toen ik mijn voorleeskeuze aan de organisatie door moest geven, nu het te laat is, denk ik aan niks anders meer. Ik schreef het al: ik heb het fout gedaan.

Bladerend door het Brautigan-aanbod op YouTube stuitte ik op een alleraardigst filmpje van dochter Ianthe Brautigan die een kort verhaal van haar vader voorleest. Het werd dertien jaar geleden opgenomen voor Richard Brautigans 77ste verjaardag. Ik plaats het hieronder om daarmee - hoop ik - mijn fout enigszins te herstellen.

Meer over Richard Brautigan staat hier.



Anderhalf uur later. Ik lig op bed, wacht tot 'mevrouw Tom' klaar is in de badkamer en sla het boek dat sinds jaar en dag in de kast naast mijn bed ligt open. Het is een omnibus met daarin Trout Fishing In America, The Pill versus the Springhill Mine Disaster en In Watermelon Sugar, drie boeken van Richard Brautigan. Dit boek wordt niet dagelijks, maar toch regelmatig door mij opengeslagen. Simpelweg omdat het zo goed is. Ik laat dit keer de twee prozaboeken even voor wat ze zijn en lees tijdens het wachten wat in de dichtbundel The Pill versus the Springhill Disaster. Het gedicht 'Hollywood' lees ik twee keer, vooral vanwege het woord 'carefully' in combinatie met 'rock and roll radio'. Daarna gaat de badkamerdeur open en kan ik douchen.

HOLLYWOOD

                     January 26, 1967
                     at 3:15 in the afternoon

Sitting here in Los Angeles
parked on a rundown residential
    back street,
staring up at the word
       HOLLYWOOD
written on some lonely mountains,
I'm listening very carefully
to rock and roll radio
    (Lovin' Spoonful)
    (Jefferson Airplane)
while people are slowly
putting out their garbage cans.

Lawrence Ferlinghetti - Pity The Nation (After Khalil Gibran)

Pity the nation whose people are sheep
And whose shepherds mislead them
Pity the nation whose leaders are liars
Whose sages are silenced
And whose bigots haunt the airwaves
Pity the nation that raises not its voice
Except to praise conquerers
And acclaim the bully as hero
And aims to rule the world
By force and by torture
Pity the nation that knows
No other language but its own
And no other culture but its own
Pity the nation whose breath is money
And sleeps the sleep of the too well fed
Pity the nation oh pity the people
who allow their rights to erode
and their freedoms to be washed away
My country, tears of thee
Sweet land of liberty!

Jotie T'Hooft terugvinden

In de tweede helft van de jaren negentig raakte ik onder de indruk van het werk van de dichter Jotie T'Hooft. Geen idee wie mij op z'n werk wees. Misschien was het Jeroen Brouwers in zijn boek De laatste deur, maar helemaal zeker van mijn zaak ben ik niet. Alles wat ik van en over T'Hooft te pakken kon krijgen verslond ik wat uiteindelijk resulteerde in een trip naar Oudenaarde waar de dichter ligt begraven. Jong was ik, erg jong toen ik voor de foto naast dat houten kruis op de begraafplaats ging staan, maar ouder dan Jotie T'Hooft ooit zou worden. De schrijver pleegde zelfmoord in oktober 1977, hij was 21 jaar oud.
In 2010 verscheen het Verzameld werk van Jotie T'Hooft bij uitgeverij Meulenhoff / Manteau. Dat boek kocht ik, uiteraard en begon er direct na aanschaf fanatiek in te lezen. Maar naar mate ik vorderde in het Verzameld werk verloor ik meer en meer mijn interesse in de geschriften van T'Hooft. Ik was te oud geworden om de geschriften van Jotie T'Hooft nog te kunnen begrijpen, zo leek het. Met steeds grotere tussenpozen pakte ik Verzameld werk nog wel eens op om een paar bladzijden te lezen, maar echt klikken wilde het niet meer. 
Afgelopen week pakte ik Verzameld werk voor het eerst in vijf jaar weer eens op en na het lezen van enkele gedichten uit de bundel Junkieverdriet was die klik er weer. Ik ben weer jong geworden, zo lijkt het. Maar ook ouder. Ik zie wat ik eerder niet zag.

Mijn eeuwenoud, mijn levenslang junkieverdriet
Van geboortepijn tot nu mijn eenzaamheid
Die ik deel met duizenden nu ik weet wat ik weet:
Dat de mens een naald is zoekend naar een ader
Zoekend naar de kiespijn van zijn ver verleden.

Junkieverdriet, bass-toon van deze tijd
Waar de verschopte verschaalt in een dode hoek
Van het denkperspectief, in de paranoia
Van de kleine penis en de schizofrenie van schaamte.

In deze wereld mijn waansisteem werd liefde
Een misdrijf in het duister en reizen kruipen
Uit de schaduw der ouders naar de schaduw van de dood.
Verdrinken tijdens de armslag naar meer.

Licht van alle licht, licht
Dat niet dooft met de dagen en mijn geheugen
Voortdurend doorschijnt, licht licht
Dat niet zinkt in de stof het woord
Dat muis is knagend binnen klein bestek,
Licht dat bomen doorruist en water, licht
Dat leeft op de vloedlijn bij springtij,
Tussen afkick en hit, wit licht, witte hitte.


De dag waarop Lady stierf

Terwijl ik langs de boekenkast op de gang loop, blijft mijn mouw haken achter de uitstekende punt van een boek. Dat boek is Lunch Poems van Frank O'Hara. Het valt op de grond. 
Ik kocht het boek niet zo lang geleden bij een kringloopwinkel voor een bedrag waar je op een hete zomerdag nog geen ijshoorntje met slechts één bolletje ijs voor kunt kopen. Ondanks de lage kosten zal mijn actie door velen gezien worden als overbodig. Het is namelijk zo dat ik voor aanschaf van dit boek al een exemplaar van Lunch Poems in de kast had staan. Nu ben ik dus de eigenaar van twee identieke exemplaren van deze bundel van Frank O'Hara. De aanschaf van dat tweede exemplaar was in mijn ogen niet onzinnig, maar logisch, misschien wel noodzakelijk. Lunch Poems hoort niet in de kringloopwinkel thuis.
Ik heb me al meerdere malen voorgenomen om een van de twee exemplaren weg te geven, een soort missiewerk (en een verkapte verklaring voor mijn gekte. De gekte waarin ik een tweede exemplaar kocht.), maar als het puntje bij het paaltje komt ben ik zwak en blijf ik beide exemplaren vastklampen. Ik ben niet geschikt om afscheid te nemen van een boek. En al helemaal niet van Lunch Poems
Lunch Poems is een boek waar ik nog niet klaar mee ben. Daarom mag 'ie niet weg.
Ik pak de gevallen Lunch Poems op, controleer de kaft op eventuele beschadigingen, maar er is niks aan de hand. De val is zacht geweest, het boek is nog intact. Ik sla het, staand naast de boekenkast, open, blader naar bladzijde vijfentwintig en lees het gedicht 'The Day Lady Died' twee keer voor ik Lunch Poems weer in de kast zet.
Terug in de kamer kijk ik op YouTube naar de film uit 1966 over Frank O'Hara. Die film is kort voor zijn absurde dood gemaakt. Ik heb 'm al een paar keer eerder gezien, maar kan me niet meer herinneren of in deze film nou wel of niet een scène zit waarin O'Hara 'The Day Lady Died' voorleest.
Het lijkt mij zo'n zachtaardige man geweest te zijn, deze Frank O'Hara. Ik zie het in de film, ik lees het in zijn gedichten. Hoe kan het dat zo'n man zo gruwelijk de dood vond?
Op 30 januari begint de Vlaamse en Nederlandse Poëzieweek met Gedichtendag, een dag waarop op vele plekken poëzie wordt voorgelezen. Iets in mij hoopt dat ergens iemand op die dag Lunch Poems zal openslaan om 'The Day Lady Died' voor te lezen, maar ik ben ook reëel en verwacht het niet. Want laat ik eerlijk zijn, als ik zelf al niet het lef heb om het gedicht van Frank O'Hara van de daken te schreeuwen op Gedichtendag, hoe mag ik het dan van iemand anders verwachten?
Misschien moet ik klein beginnen, straks bij het vallen van de post op de mat de deur opentrekken en de postbezorger verrassen met een voordracht van 'The Day Lady Died'. Of misschien de overbuurman terwijl hij voor de zoveelste keer deze maand zijn auto met een hogedrukspuit reinigt. Of misschien nog dichterbij, misschien gewoon 'mevrouw Tom', vanavond direct na het eten. Na de laatste regel zal ze 'mooi' mompelen, niet meer, waarna ik een plaat van Billie Holiday op de platenspeler leg en we luisteren in een verder stille kamer.

sessies Bringing It All Back Home

Het is zondag 12 januari 2025. Morgen is het zestig jaar geleden dat Bob Dylan in de Columbia Recording Studios in New York City begon aan het opnemen van zijn vijfde album, Bringing It All Back Home. Ik heb in mijn leven inmiddels duizenden albums gehoord in alle mogelijke genres, maar nog nooit ben ik een plaat tegengekomen die zo'n impact op mij heeft gehad als Bringing It All Back Home. Alles aan die plaat is goed en sommige dingen zijn nog beter. 
Starend naar het overzicht van de drie opnamesessies, is het meest indrukwekkende misschien nog wel dat niet alleen de elf songs die uiteindelijk op het album terecht kwamen van een uitmuntende kwaliteit zijn, maar dat ook outtakes als 'Farewell Angelina' en 'I'll Keep It With Mine' behoren tot het beste dat de populaire muziek te bieden heeft. Begin 1965 schreef & musiceerde Bob Dylan op de toppen van z'n kunnen.
Morgen draai ik wat bewaart is gebleven van die eerste opnamedag. Dinsdag herhaal ik dat met de opnamen van een dag later en woensdag volgt de afsluiting met het beluisteren van alles van de derde en laatste opnamesessie voor Bringing It All Back Home. Waarom? Simpel. Dit is het neusje van de zalm.

13 januari 1965
1. Love Minus Zero / No Limit (inc.)
2. Love Minus Zero / No Limit
3. I'll Keep It With Mine
4. It's All Over Now, Baby Blue
5. Bob Dylan's 115th Dream (intro)
6. Bob Dylan's 115th Dream
7. She Belongs To Me
8. Subterranean Homesick Blues
9. Outlaw Blues
10. On The Road Again
11. Farewell Angelina
12. If you Gotta Go, Go Now
13. You Don't Have To Do That (inc.)
14. California
15. Love Minus Zero / No Limit
16. Sh Belongs To Me
17. Outlaw Blues (inc.)
18. Outlaw Blues

14 januari 1965
1. Love Minus Zero / No Limit
2. Love Minus Zero / No Limit
3. Love Minus Zero / No Limit (insert)
4. Subterranean Homesick Blues
5. Subterranean Homesick Blues (inc.)
6. Subterranean Homesick Blues
7. Outlaw Blues (inc.)
8. Outlaw Blues (inc.)
9. Outlaw Blues
10. She Belongs To Me
11. She Belongs To Me
12. Bob Dylan's 115th Dream (inc.)
13. Bob Dylan's 115th Dream
14. On The Road Again (inc.)
15. On The Road Again
16. On The Road Again (inc.)
17. On The Road Again

15 januari 1965
1. Maggie's Farm
2. On The Road Again
3. On The Road Again (inc.)
4. On The Road Again (inc.)
5. On The Road Again (inc.)
6. On The Road Again (inc.)
7. On The Road Again
8. On The Road Again
9. On The Road Again (inc.)
10. On The Road Again(inc.)
11. On The Road Again (inc.)
12. On The Road Again (inc.)
13. On The Road Again
14. It's Alright, Ma (I'm Only Bleeding) (inc.)
15. It's Alright, Ma (I'm Only Bleeding)
16. Gates Of Eden
17. Mr. Tambourine Man (inc.)
18. Mr. Tambourine Man (inc.)
19. Mr. Tambourine Man (inc.)
20. Mr. Tambourine Man (inc.)
21. Mr. Tambourine Man (inc.)
22. Mr. Tambourine Man
23. It's All Over Now, Baby Blue
24. If You Gotta Go, Go Now
25. If You Gotta Go, Go Now
26. If You Gotta Go, Go Now
27. If You Gotta Go, Go Now

De vetgedrukte opnamen in bovenstaand overzicht zijn te vinden op Bringing It All Back Home.