Ik herinner me bestaat uit zo'n 200 pagina's korte fragmenten - soms niet meer dan één zin lang - die allen beginnen met 'Ik herinner me'. Om een indruk te krijgen hieronder de gehele eerste pagina van Brainards boek in de vertaling van Jonkers:
Ik herinner me de eerste keer dat ik een brief kreeg met de tekst NA VIJF DAGEN RETOUR NAAR op de envelop, en dacht dat ik de brief terug moest sturen naar de afzender nadat ik hem vijf dagen had bewaard.
Ik herinner me mijn opwinding als ik in de laden van mijn ouders snuffelde op zoek naar condooms. (Van het merk Peacock.)
Ik herinner me de tijd dat polio het ergste ter wereld was.
Ik herinner me chique roze overhemden. En veterdassen.
Ik herinner me de keer dat een kind me vertelde dat die zure klaverachtige blaadjes die we vaak aten (met gele bloempjes) zo zuur smaakten omdat honden erop pisten. Ik herinner me dat het me er niet van weerhield ze te eten.
Ik herinner me de eerste tekening waarvan ik me herinner dat ik die maakte. Een bruid met een hele lange sleep.
Bij het opruimen van de uitpuilende boekenkasten - een week of drie, vier geleden - is Ik herinner me van Joe Brainard blijven staan. Dat boek heeft iets waar ik nog niet goed de vinger op kan leggen, maar dat er voor zorgt dat ik het zeker opnieuw wil lezen. Niet nu al, maar over een tijdje. Op het moment dat ik het boek al bijna vergeten ben, niet eerder. Het zal dan bij vlagen net lijken alsof ik het voor het eerst lees.
Een boek dat bij het uitmesten van de boekenkast wel het oordeel 'weg ermee' heeft gekregen is Niemand had er enig idee van wat er aan de hand was van Jeroen van Rooij. Ik weet niet meer wanneer ik deze dichtbundel heb gelezen, maar het zal niet lang zijn nadat het in 2014 verscheen. Ik kan me niets van de inhoud van dit boek herinneren. Het is sinds het uitmesten van de boekenkast het bovenste boek van een stapel boeken dat naar de kringloopwinkel gebracht moet worden. Ik heb daar geen zin in, dat wegbrengen, en dus blijft het maar liggen. Gisteravond in een verloren vijf minuten tussen avondeten en koffie pakte ik het gedachteloos op, bladerde wat, las hier en daar een regel. De bundel bestaat uit twee delen, zo zag ik. Het eerste deel getiteld Niemand had er enig idee van bestaat uit 36 gedichten. Het tweede deel getiteld Wat er aan de hand was bestaat uit één lang gedicht. Dat gedicht begint zo:
Ik herinner me de stoepen en het schoongeveegd trottoir. De bakker met vakantie met ervoor de voddenkar.
Ik herinner me dat ik dacht dat ik me altijd alles zou herinneren.
Ik herinner me een witte uit de ruimte die circusberen gaat redden. Wie helpt me?
Ik herinner me de krasjes in de baksteen naast de keukendeur waar mijn oma haar aardappelschilmesjes op sleep.
Ik herinner me een huilbui tegen de verwarming aan.
En zo gaat het maar door en door, zo'n 30 pagina's lang. Regel na regel beginnend met 'Ik herinner me' en hoe vaak ik ook van voor naar achter blader in Niemand had er enig idee van wat er aan de hand was, nergens zie ik een verwijzing naar Joe Brainard.
Is het mogelijk dat Jeroen de Rooij zijn Wat er aan de hand was schreef zonder op de hoogte te zijn van I Remember van Brainard? Natuurlijk is het mogelijk, maar waarschijnlijk is het niet. Moet Van Rooij nu een schop onder z'n hol krijgen voor schaamteloze diefstal of een veer in z'n reet omdat hij zijn lezers richting Joe Brainard stuurt? Ik neig naar het tweede. Ik schop niet graag.
En toch is Van Rooij niet Brainard. Daar waar I Remember lijkt te bestaan uit daadwerkelijke herinneringen, lijkt Van Rooij in Wat er aan de hand was vooral ook z'n dikke duim te hebben gebruikt. Een ander verschil is dat Brainards I Remember een op zichzelf staand boek is, terwijl Van Rooijs Wat er aan de hand was deel van een groter geheel is, namelijk de bundel Niemand had er enig idee van wat er aan de hand was. Zo zijn er bijvoorbeeld meerdere gedichten in het eerste deel van Niemand had er enig idee van wat er aan de hand was waarin de woorden 'Ik herinner me' voorbij komen en eindigt het lange gedicht Wat er aan de hand was met 'Dus ik haalde adem en dacht: "Nou, daar gaat ie dan."' Met deze woorden begint ook het eerste gedicht in het eerste deel van Van Rooijs bundel. Doordat het laatste gedicht eindigt met precies dezelfde woorden waarmee het eerste gedicht begint, is Van Rooijs bundel als het ware rond.
De verschillen tussen Van Rooij en Brainard ten spijt moet het - gezien de overeenkomsten - mogelijk zijn om willekeurig gekozen regels uit Ik herinner me en Wat er aan de hand was aangevuld met eigen regels te combineren tot een nieuw stuk, een nieuw gedicht. Een vingeroefening, waarom niet?
Bij deze:
Ik herinner me verhalen over nonnen en kaarsen, en baby's die in de oven worden gegooid.
Ik herinner me zoute drop net iets te hard om door te bijten.
Ik herinner me het schokje dat je krijgt vlak voordat je in slaap valt. Als vallen.
Ik herinner me dat ik als ik bij een vriendinnetje logeerde wakker bleef totdat iedereen sliep.
Ik herinner me films in de middag gezien en het brandende daglicht in de ogen bij het verlaten van de bioscoop.
Ik herinner me een beschermengel van 1 m 80, blond haar en lange benen.
Ik herinner me het moment dat ik me bewust werd van een glazen stolp om mij heen.
Ik herinner me dat iemand tegen me zei dat als je een scheet liet op een aangestoken lucifer er een grote blauwe vlam ontstond.
Ik herinner me blazen op koude vingertoppen.
Ik herinner me dat ik vegetariër was.
Ik herinner me de nieuwsberichten op de radio en het staren uit het raam als de radiostem zei dat het ging regenen.
Ik herinner me het pepermuntje naderhand, maar dat hielp eigenlijk niet echt.
Ik herinner me dat ik andere dingen deed met rietjes behalve ermee drinken.
Ik herinner me houten vorken waarmee je een grote klont aardappelsalade niet goed kon aanpakken.
Ik herinner me lubberende zwembroeken en waterglijbanen en de tijd die op goede dagen altijd sneller ging dan op minder goede dagen.
Ik herinner me het bierflesje dat een stukje van mijn voortand tikte.
Ik herinner me dat ik halskettingen maakte van klaverbloempjes.
Ik herinner me een vrouw die bijna geen nek had. Haar grote voeten waren altijd gestoken in felgekleurde suède schoenen met plateauzolen. Mijn moeder zei dat die heel duur waren.
Ik herinner me dat mijn opa me stiekem plakjes worst gaf.
Ik herinner me een incident met een doosje maden, een koelkast, een niet helemaal dicht doosje, een koelkast vol maden en een gillende moeder.
Ik herinner me gebakken vis op vrijdagavond.
Ik herinner me dat je met geen mogelijkheid aan je oor kon krabben in de tandartsstoel als je oor jeukte.
Ik herinner me een kus.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten