John Lee Hooker - Endless Boogie

Er is een flinke lijst op te noemen van muzikanten waar zoonlief en ik allebei graag naar luisteren. Zo hebben we bijvoorbeeld allebei een zwak voor Howlin' Wolf en Lightnin' Hopkins, om eens iets te noemen. Oude blues-knakkers dus. Maar er zijn zeker ook verschillen. Zo ben ik - om bij de oude blues-knakkers te blijven - nogal gecharmeerd van de muziek van John Lee Hooker, terwijl zoonlief die muziek maar saai vindt, te weinig avontuur, te veel herhaling, is zijn argument. Natuurlijk heeft hij ongelijk, maar dat is iets voor een andere keer.

In de kroeg waar ik in mijn jonge jaren wel eens een biertje dronk, werd - als de Baas achter de tap stond - John Lee Hooker gedraaid. Zittend op een barkruk leerde ik de muziek van JLH waarderen. Het toeval wilde dat rond die tijd JLH op z'n oude dag zijn eerste hit scoorde in Nederland met 'The Healer' van het gelijknamige album, gevolgd door een tweede hit: 'I'm In The Mood' een duet met Bonnie Raitt. Beide songs bevielen me & dus reed ik op m'n fietsje naar de lokale platenzaak om The Healer aan te schaffen. Een goede plaat, maar lang niet zo goed als de platen die ik hangend aan de bar in de kroeg hoorde.

En dus begon de zoektocht naar meer John Lee Hooker, naar de vroegere John Lee Hooker, naar de John Lee Hooker die mijn kroegavonturen van muziek voorzag. 

In de zomer van 2022 las ik de door Charles Shaar Murray geschreven twee vuisten dikke biografie van John Lee Hooker. Twee dingen zijn mij vooral bijgebleven van dat boek: Charles Shaar Murray noemt niet één, maar meerdere mogelijke data waarop John Lee Hooker werd geboren (en ook het navragen bij JLH leverde CSM geen definitieve geboortedatum op) & ergens aan het begin van dat boek schrijft de biograaf dat John Lee Hooker zo ongehoord veel platen voor een grote hoeveelheid aan platenmaatschappijen heeft opgenomen, dat het onmogelijk is om ook maar in de buurt te komen van een complete discografie van de oude blues-god. Voeg bij de tientallen reguliere albums waar CSM op doelt de eindeloos stroom aan prut-compilaties uitgebracht door op snel geld beluste shit-maatschappijtjes en je hebt een lijst aan geluidsdragers zo lang dat zelfs een beroepslezer als Michaël Zeeman het niet van begin tot eind zou kunnen declameren zonder tussendoor een dutje te doen.

Met een back catalog als die van John Lee Hooker is het onmogelijk om alles gehoord te hebben. Er moeten keuzes gemaakt worden. Soms is het handig om daarbij advies van 'de kenners' te gebruiken. Of juist niet. 

Ik weet niet meer of het Charles Shaar Murray of iemand anders was, maar ooit las ik dat John Lee Hookers album Endless Boogie uit 1971 het best vermeden kan worden. De voornaamste reden: de song 'Kick Hit 4 Kix U (Blues For Jimi And Janis)', een bijna zeven minuten durende antidrugs-tirade met de dood van Jimi Hendrix en Janis Joplin als inspiratiebron. Zelfbenoemde antidrugs-godin Nancy Reagan kon trots op John Lee Hooker zijn. Een jaar of wat geleden kocht ik - eigenwijs als ik ben - de cd Endless Boogie toch. Helaas niet de versie met alle elf tracks van de oorspronkelijke Amerikaanse editie, maar de versie met de ingedikte Engelse tracklist van slechts zeven songs. 

De grap is dat Endless Boogie - juist mede dankzij (of misschien wel vooral door) 'Kick Hit 4 Hit Kix' - een heerlijk album is. Een van mijn favoriete JLH-albums. En dus kocht ik gisteren toen zich de kans voordeed - na jaren de cd gedraaid te hebben - Endless Boogie op elpee (helaas wederom met de Engelse 7 tracks (het zoeken naar de 2 elpee versie gaat door). Die plaat draait vanochtend bij het ontbijt & voor vanavond de zon weer achter de horizon vertrekt, zal Endless Boogie nog enkele malen onder de naald door schuiven. 

Als er een moraal aan dit verhaal moet zitten, is het dit: luister nooit naar 'de kenners' wees eigenwijs.

Luister 'Kick Hit 4 Hit Kix U' hier.

Jim Kweskin, Geoff Muldaur & Bob Dylan

Als je mij vandaag zou vragen wat de beste cover ooit opgenomen is, zal mijn antwoord zijn het door Chuck Berry geschreven 'Memphis Tennessee' door Jim Kweskin and The Jug Band. Het is te vinden op het album Jug Band Music (1965). Op dat album is de songtitel ingekort tot 'Memphis'. Kweskin & co. hebben een regelrechte oorwurm van de Berry-klassieker gemaakt. 

Maar niemand stelt me de vraag & eigenlijk wil ik het niet over covers hebben, maar over het album dat Jim Kweskin and The Jug Band na Jug Band Music uitbrachten. See Reverse Side For Title heet die plaat, het verscheen in 1966. Die titel staat in een cirkel, rechtsonder op de voorzijde van de hoes. Wie de hoes omdraait, op zoek naar de titel, ziet op de achterzijde een cirkel met precies dezelfde tekst. Geintje.

De zesde track op dit album is 'Downtown Blues' gezongen door - zo staat op de hoes - Geoffrey Muldaur. Hoe vaak sinds het verschijnen van See Reverse Side For Title heeft dit al voor een schok gezorgd bij een Dylan-liefhebber?

Dat laatste verdient een uitleg. Komt 'ie: in 1964 verscheen het verzamelalbum The Blues Project. Op dit album staat 'Downtown Blues' door Geoff Muldaur. Volgens de liner notes wordt Muldaur op dit nummer bijgestaan door de pianist Bob Landy.

Wanneer je de letters van die achternaam wat verschuift wordt al snel duidelijk wie daadwerkelijk de pianist is op 'Downtown Blues': Bob Dylan. Voor zover ik weet is eigenlijk nooit definitief vast komen te staan dat Bob Landy niemand minder dan Bob Dylan is. Althans dat heb ik lang gedacht. Een paar jaar geleden stuitte ik als bij toeval op de 3 elpees tellende boxset Crossroads; White Blues in The 1960's. Die boxset verscheen in 1984 en bevat op de tweede elpee 'Downtown Blues' van Geoff Muldaur. Voor wie nog twijfelt of het daadwerkelijk Bob Dylan is die - onder het pseudoniem Bob Landy -  de piano speelt op Muldaurs 'Downtown Blues', geven de liner notes van Crossroads het definitieve antwoord:

Geoff Muldaur tends to wince a bit when reminded of his Blues Project tracks - 'they sound very young to me'- but there's little doubt that the rollicking jam of 'Downtown Blues', with pianist Bob Dylan, reflects the loose nature of the studio that night.

Goed, de schok die door iedere Dylan-liefhebber gaat bij het zien van de tracklist van See Reverse Side For Title van Jim Kweskin and The Jug Band zal nu duidelijk zijn. Om voor eens en voor altijd duidelijkheid te geven: Geoff Muldaur heeft 'Downtown Blues' voor See Reverse Side For Title opnieuw opgenomen, zonder Bob Dylan dit keer, helaas.

Dat neemt niet weg dat het een heerlijke song is. Lees nog even door, het wordt gekker.

De zevende (en laatste) song van kant A van See Reverse Side For Title - de track direct na 'Downtown Blues' - draagt de titel 'Turn The Record Over'. In de ietwat absurde minuten van deze track wordt de luisteraar toegesproken en gezongen dat het nu toch echt tijd is om de plaat om te draaien. 

Ik kan me zo geen ander album herinner waarop de muzikanten de luisteraar eraan herinneren dat het tijd is om de plaat om te draaien. Of wacht even, op Garden Of Joy (1967), het album van Jim Kweskin and The Jug Band dat na See Reverse Side For Title, wordt dit ook - maar korter - gedaan. 

Wie na de aansporing van Jim Kweskin & co. daadwerkelijk de plaat omdraait en de naald op kant B van See Reverse Side For Title laat zakken, hoort een heerlijke versie van 'Fishin' Blues'. 

Op 1 mei 1970 tijdens een ietwat informele studiosessie met Beatle George Harrison op gitaar speelde Bob Dylan diezelfde 'Fishin' Blues'. Dylans versie van 'Fishin' Blues' circuleerde al jaren op bootlegs voor het in drie jaar geleden officieel werd uitgebracht op het album 1970. Wie luistert naar Dylans versie van 'Fishin' Blues' hoort gelijk de overeenkomst met de versie van Jim Kweskin & co. van deze song. 

Zou Dylan 'Fishin' Blues' op die eerste mei 1970 gespeeld hebben met de albumversie van See Reverse Side For Title in z'n achterhoofd?  Ruim vijftig jaar na dato valt dat natuurlijk niet meer met zekerheid vast te stellen, maar het zou me niet verbazen wanneer Bob Dylan bekend was met See Reverse Side For Title.


Barrett & The Band

Soms schreeuwt een dag om een beetje geniale gekte bij het ontbijt. Zonder precies te kunnen aangeven waarom, is vandaag (25/10) zo'n dag.

Het was wel even zoeken aangezien ik nog nooit de tijd, de ruimte of discipline heb gevonden om mijn elpees netjes alfabetisch, chronologisch of op genre op te bergen. Wie er naar vraagt, zeg ik meestal dat ik mijn platen chaotisch orden. Ook een leuke manier van opruimen is autobiografisch, zie hiervoor de film High Fidelity, maar dit terzijde, ik dwaal af.

Syd Barrett bij het ontbijt, daar was ik.

Ik ben nooit echt een liefhebber van Pink Floyd geweest, wel van de soloalbums van Barrett. Ergens in de jaren negentig kocht ik ze alle drie - The Madcap Laughs, Barrett & Opel - op cd, alle drie  overladen met, naast het gewone album, een batterij aan bonustracks.

Het waren die bonustracks die mij lang hebben doen twijfelen of ik die albums ook op elpee wilde kopen, want, tsja, op elpee zijn er geen bonustracks....

Zo'n anderhalf jaar geleden kwam ik een bijna ongedraaid tweedehands exemplaar van de elpee Barrett - de 2014-persing - tegen voor een habbekrats en ging overstag. Mooi geluid & ik mis de bonustracks niet. Ik was om & inmiddels heb ik ook The Madcap Laughs & Opel op vinyl.

De cd's gaan niet weg, vanwege die bonustracks, al moet ik eerlijkheidshalve zeggen dat ze sinds de aanschaf van de elpees niet meer uit de kast zijn gekomen.

Goed, Barrett dus van - hoe kan het ook anders - Syd Barrett omdat deze ochtend wel een beetje geniale gekte kan gebruiken.

En na het ontbijt, na Barrett? Het lijkt misschien logisch om of The Madcap Laughs, of Opel van Syd Barrett te draaien, maar logica is zelden een goede raadgever als het gaat om wat te draaien. Na de geniale gekte van Syd Barrett gaat het tweede album van The Band op de draaitafel, simpelweg The Band geheten, maar in de wandelgangen van het platen verzamelen & ordenen ook wel The Brown Album genoemd. De muziek van The Band staat voor solide, voor traditie en degelijkheid. Een andere insteek dan wat Syd Barrett hanteerde bij het musiceren. 

Het toeval wil dat bij het opbergen van Barrett ik The Band zag staan, anders was ik nooit op het idee gekomen om deze plaat te draaien. Zie daar het voordeel van chaotisch ordenen.

Voor The Band geldt eigenlijk hetzelfde als voor Barrett: ik kocht het album eerst op cd, dat moet in 2000 zijn geweest vlak nadat het album met een overvloed aan bonustracks op cd verscheen. Vierentwintig jaar geleden dus. 

Ik ben nooit echt gecharmeerd geweest van The Band. ik vond het maar een matig album, zeker in vergelijking met dat andere vroege album van The Band: Music From Big Pink. Van The Band draaide ik eigenlijk alleen maar vier nummers, zelden tot nooit het hele album (laat staan die bonustracks), te weten: 'Across The Great Divide', 'Rag Mama Rag', 'When You Awake' en 'Up On Cripple Creek'. En omdat slechts vier songs van dat album indruk op mij maakten, heb ik nooit echt behoefte gevoeld om - net als bij de albums van Syd Barrett - The Band op elpee te kopen. 

Maar ja, toen deed zich een buitenkansje voor. Een handelaar in platen bood een nauwelijks gedraaid tweedehands exemplaar van de 180 grams heruitgave uit 2008 van The Band aan voor een tientje. Sommige kansen moet je niet over nadenken, maar grijpen. Dat deed ik.

Eenmaal thuis draaide ik The Band in die uitstekende heruitgave en was zwaar onder de indruk.... van vier songs. The Band verdween in een bak met platen om er nooit meer uit te komen. Tot vanochtend dus, met dank aan mijn chaotische ordening.

En het klikt mogelijk gek, maar het is vanochtend alsof ik voor het eerst The Band hoor. Na vierentwintig jaar valt het kwartje. En flink ook. Er is geen song meer op The Band te vinden dat ik zou willen overslaan. The Band gaat straks dan ook niet terug in de bak bij Barrett, maar blijft voorlopig in de buurt van de platenspeler staan. Ik heb vierentwintig jaar onzorgvuldig luisteren te corrigeren.

aantekening #9063 [enkele maffe boeken]

Een dag of wat geleden schoof op mijn Facebook-tijdlijn een bericht voorbij waarin iemand het boek The Fan Man van William Kotzwinkle aanprees. Nou zie ik iedere dag wel enkele berichten op die tijdlijn voorbij komen waarin boeken worden aangeprezen, maar iets in dat ene bericht zorgde ervoor dat ik niet schouder ophalend verder scrolde, maar mijn nieuwsgierigheid naar The Fan Man stilde door het boek ergens online te bestellen. 

The Fan Man is een erg geestig boek, een boek waarin met een vette knipoog wordt gekeken naar het hippiedom. Het meest gebruikte woord in The Fan Man is 'man' als in:

'Terrific, man.'

'I just woke up, man.'

en:

'The guard, man, is scratching his head.'

Alleen op de eerste bladzijde tel ik al dertien keer het woord 'man'. En ja, op een gegeven moment gaat die overvloed aan 'man' irriteren, maar dat is goed, dat is natuurlijk het doel van die oneindige reeks 'man'-en. Het is deel van het verhaal dat Kotzwinkle vertelt, dat overdreven gebruik maken van de (stereotiepe) hippie-taal.

Het verhaal in The Fan Man is geestig en prima te volgen, zelfs het acht pagina's tellende hoofdstuk 21 waarin Kotzwinkle misschien net een stapje te ver gaat voor de toevallig passerende romanlezer. Ter illustratie hieronder de eerste bladzijde van dat 21ste hoofdstuk:


Misschien laat The Fan Man zich nog het best omschrijven als een maf-boek-verkleed-als-roman. Helemaal in mijn straatje dus.
Ik heb een zwak voor maffe boeken, boeken die net even anders zijn dan de doorsnee roman zoals die bij bosjes op de markt worden gegooid door uitgeverijen. Overigens niks mis met het niet-maffe boek, maar af en toe een beetje maf is goed.

Even tussendoor: zou Kotzwinkle voor zijn The Fan Man een boekje als The Hippy's Handbook van Ruth Bronsteen hebben geraadpleegd? Dat boekje bestaat uit drie delen, dat zijn achtereenvolgens - hoe kan het ook anders - Tuning In, Turning On en Dropping Out. Ieder deel is weer opgesplitst in een aantal hoofdstukken. Zo bevat dit boek onder andere lijsten met de films die iedere hippie gezien moet hebben, een who's who, adviezen over wat te doen als de geestverruimende drugs verkeerd valt en een modegids, en dat alles in 63 bladzijden. 
Ik kocht mijn exemplaar van The Hippy's Handbook een jaar of twintig geleden op een boekenmarkt. Achterin mijn exemplaar zit een A4'tje met getypte en handgeschreven aantekeningen dat de vorige eigenaar in het boek heeft achtergelaten. Dat blad maakt mijn exemplaar van The Hippy's Handbook voor mij nog aangenamer. 
Enkele aantekeningen op dat blad:

BE IN - hippy happening, demonstration of hippy solidarity kiss-in

THING - almost absessive involvement with something

BAG - He's in a Beatles bag, 'Papa's got a brand-new bag'



In de boekenkast op de overloop, boven waar The Hippy's Handbook staat, staan nog meer maffe boeken waaronder twee waar ik nu toch kort even aandacht aan wil geven. Om te beginnen het in 1973 verschenen boek Kif Kif van Ari B Hiddema. Althans, zo worden de naam van de auteur en de titel van het boek gegeven op de kaft van het boek. Volgens de titelpagina is de titel niet Kif Kif, maar Kief Kief en is de voornaam van de auteur niet Ari, maar Arie. Vreemd, dat verschil tussen kaft en titelpagina.

Kif Kif lezen is als een ritje in een achtbaan. Misschien kan ik dat het beste illustreren met een fragment uit dit boek. Onderstaande alinea staat op bladzijde 139 van Kif Kif:

O Jezus. O Gods gogggggód... Ooooooooo & J, K, M & iedereen heeft het door. Lult tegen me. Praat. Schenkt thee in. Wijn. Praat. Lult. Schimmen... verdraaid... vertekend.... maar áárdig & ik sta op. Kijk naar de hemel. Ongelóóóó óóó óóóflijk véél vallende sterren kan je hier zien / mag je een wens doen / maar WAT / Willemien / ik krijg het te kwaad! zeien in de goejje ouwe tijjjje in een toneelstuk...

Tot slot het boek l'angerie van Hans Clavin, net als Kif Kif verschenen in 1973. l'angerie is een boek met visuele poëzie. Dat betekent: weinig tekst, veel afbeeldingen. Helaas is het onmogelijk om een pagina uit l'angerie te scannen zonder de rug van het boek te breken, als voorbeeld van Clavins visuele poëzie en dus heb ik maar een foto gemaakt van een visueel gedicht en wel het visuele gedicht waarbij een nog in papier verpakt scheermesje deel uitmaakt van het gedicht. 


Ik had graag willen weten wie al die scheermesjes in al die exemplaren van l'angerie heeft geplakt. Ik kan het Hans Clavin [echte naam: Hans van der Heijden] helaas niet meer vragen, hij is in 2016 overleden in het mooie IJmuiden.

Eggplant - Monkeybars

Onderstaande is een niet eerder gepubliceerd stuk over het album Monkeybars van Eggplant dat ik afgelopen april schreef. Inmiddels een half jaar verder en nog steeds draai ik Monkeybars zeer regelmatig. Een plakker dus, dit album. Een vergeten album dat aandacht verdient. Onderaan het stuk vind je een link naar een Soundcloud-pagina waar je naar Monkeybars kunt luisteren.

Na een zondagochtendjazzsessie met Miles Davis’ Kind Of Blue en Somethin’ Else van Julian ‘Cannonball’ Adderley leg ik het in december 1973 opgenomen, in 1975 verschenen album Lou Reed Live op de draaitafel. Met zo’n titel is het overbodig om te melden dat het om een album van Lou Reed gaat met concertopnamen, dat doe ik dan ook maar niet.
Het overkomt mij regelmatig dat de uit de stereo komende muziek in mijn hoofd verandert in Nederlandstalige onzin. Zo zing ik deze ochtend op de melodie van openingssong ‘Vicious’ mijn net verzonnen Hollandse variant:

Visjes
Ze zwommen in het water.
‘k Ben een vent met een kater.
Oh, baby, ik eet visjes.

En nee, natuurlijk slaat het nergens op, maar als het eenmaal in mijn kop zit, blijft het zingen.
Zo’n twee weken geleden kocht ik op de platenbeurs in ’s-Hertogenbosch Monkeybars, het eerste album van slechts twee van de Amerikaanse band Eggplant. Niet dat ik ooit van Eggplant of hun muziek gehoord had. Soms moet je wat op de gok kopen, afgaande op hoes, beschrijving op discogs of wikipedia, de vriendelijke glimlach van de verkoper of wat dan ook. Monkeybars was zo’n gokaanschaf, eentje die goed uitpakte. Verrassend frisse muziek, volgens discogs in de genres surf en indie rock & hoewel ik de plaat in de afgelopen twee weken pas één keer heb gedraaid, dwalen mijn gedachten er steeds weer naar af. Vreemd hoe dat werkt. 
Dat ook nu weer Monkeybars in mijn kop opduikt komt doordat Eggplant op deze plaat hun draai geven aan Lou Reeds ‘Vicious’ (AKA ‘Visjes’) & dat eigenlijk zo goed doen dat ik deze cover misschien nog wel sterker vind dan het origineel.
Omdat die eerste keer luisteren naar Monkeybars zo overdonderend was, durfde ik in de afgelopen twee weken die plaat eigenlijk niet zo goed nogmaals op te zetten, veel te bang dat ‘ie bij nadere beluistering alsnog tegenvalt. Wat daarbij niet heeft geholpen is dat ik vlak na het voor het eerst horen van Monkeybars ook Sad Astrology – het enige andere album van Eggplant – heb gekocht  dat viel bij beluistering nogal tegen.
Met Reeds ‘Vicious’ in het achterhoofd, zet ik na vijftien dagen radiostilte voor de tweede keer Monkeybars op, vooral om te kijken of mijn verbastering van ‘Vicious’ tot ‘Visjes’ ook past op de Eggplant-versie (het past, maar eigenlijk is dat niet van belang).
Vanaf de eerste noten van opener ‘Rolling Stones’ – een vette knipoog naar de gelijknamige band & bandjes als de Stones – ben ik weer verkocht. Vrolijke, open muziek, vaak meerstemmig. Het doet me erg denken aan het album The Presidents Of The United States Of America van de gelijknamige band, je weet wel, knipoogsongs als ‘Kitty’ en ‘Peaches’, oorwurmen die na één, twee keren horen weken door je kop blijven spoken. Maar het kan niet zo zijn – zoals ik aanvankelijk denk – dat Eggplant goed heeft geluisterd naar The Presidents Of The United States Of America voor ze Monkeybars opnamen: dat album verscheen namelijk in 1989, zes jaar voor The Presidents Of The United States Of America in de winkels lag.
Veel op Monkeybars heeft een het-zal-mijn-tijd-wel-duren-gevoel, op een goede manier. Neem bijvoorbeeld ‘A Sunder On The Sun’, de laatste track van kant A, dat begint zo:

The storm it came
The storm it left
It held things we 
never could forget
Without a word
We waited & watched
And wondered about
Now and about forever
Forever is a long long time

Eggplant bestaat uit de gitaristen John Kelly & Jon Melkerson, bassist (en soms gitarist) Jeff Beals en drummer Dave Tabone. Alle vier zingen, de songs op Monkeybars zijn geschreven door Beals en Melkerson, uiteraard met uitzondering van het eerder genoemde ‘Vicious’. 
Aan de genrebeschrijving van Monkeybars op discogs kunnen naast surf en indie rock, funk (‘Wallflower Brigade’) en country / folk (‘Susana’) toegevoegd worden.
Goed album, dit Monkeybars van Eggplant. Het wordt tijd dat dit album drieënhalf decennia na verschijnen alsnog de aandacht krijgt die het verdient.

Luister nog Monkeybars van Eggplant op Soundcloud, hier.

seven-inch #1

Zo lang als ik muziek luister - en dat is inmiddels toch al enkele decennia - heb ik mij meer gericht op het album, op de elpee, dan op losse songs. Sinds een jaar of twee is daar een kentering in gekomen, steeds vaker koop ik singles, of liever gezegd: platen met een diameter van 7 inch, kortweg ook wel seven-inch geheten. 
Ik gebruik bewust de naam seven-inch, omdat de vaker gebruikte benaming 'single' de ep - een 7 inch met 3 of meer songs - uitsluit. Als verzamelnaam lijkt seven-inch dus het beste voor deze serie, al zal ik ongetwijfeld ook regelmatig de termen single en ep gebruiken.

De seven-inch laat zich uitstekend lenen voor het ontdekken van nieuwe muziek. Voor een paar euro - of soms zelfs nog minder dan een euro - koop je vaak al een leuke seven-inch. Met een beetje mazzel zit het schijfje dan ook nog in een schitterende hoes, zoals de single 'Waiting On The Eclipse' b/w 'Summer Salt' van de uit Chicago afkomstige band 5ive Style. 
Op de voorzijde van de hoes een tekening van een seven-inch plaatje waarop de pick-upnaald net is neergedaald. In de linkerbovenhoek een klein mannetje met een verband om z'n hoofd en in zijn handen een plaat. Boven zijn hoofd staat in de tekstballon te lezen 'Oh boy! - A new phonograph record!'. Rechtsonder nogmaals een tekening van hetzelfde mannetje, een traan van geluk rolt uit zijn rechteroog, boven hem de spraakballon met de tekst 'Gosh, Mom - thanks!'
Een hoes die het medium wat het verpakt - de seven-inch - aanprijst. De hoes is getekend door Chris Ware. Wie voor deze hoes valt, moet maar eens de graphic novels van Ware bekijken. 
Deze single is in 1994 uitgebracht op het Sub Pop-label (cat. no. SP271).

Voor gisteren had ik nog nooit van 5ive Style gehoord. Gisteren kocht ik een flinke partij singles. Daar zaten twee van de drie singles van 5ive Style bij. Instrumentale songs, wat funky. Oorwurmen genoeg om ook die derde single (en twee albums) van 5ive Style nog eens op de kop te willen tikken. 

Luister hier.

dode vlieg

Een van de betere door Jack Kerouac (1922 - 1969) zo door hem genoemde western haiku gaat zo:

In my medicine cabinet
the winter fly
Has died of old age

Deze haiku werd gepubliceerd in Kerouacs Scattered Poems.
Ik moest aan deze western haiku denken bij het lezen van dit gedicht van de Engelsman Adrian Henri (1932 - 2000):

a fly falling down vertically 
before my eyes
kicked twice
and dying
whilst cleaning my teeth
in a Holiday Inn in Kent, Ohio

Henri schreef bovenstaande regels op 5 oktober 1969, op de kop af zestien dagen voor Jack Kerouac overleed, tijdens een verblijf in Amerika. Het is te vinden in de bundel America; A Confidential Report to Dr Bertolt Brecht on the present condition of the United States of America (1972).

Scattered Poems van Jack Kerouac verscheen postuum, in 1971 om precies te zijn. Of zijn gedicht over de dode vlieg in een literair tijdschrift of iets dergelijks werd gepubliceerd voor het in Scattered Poems werd opgenomen, weet ik niet.

vinyl & karakter

Je zult mij niet horen beweren dat elpees altijd beter klinken dan cd's of vice versa. Het zijn beide prima geluidsdragers en ja, ik heb een lichte voorkeur voor een van de twee, maar dat wil niet zeggen dat de ander optie dan dus altijd prut is.
Dat neemt niet weg dat er een groot verschil is tussen de elpee en de cd. Daar waar de elpee karakter heeft, heeft de cd voorspelbaarheid. Laat me dat uitleggen met een voorbeeld.
Stel je voor: bij het verschijnen van het album Franks Wild Years van Tom Waits (1987) koopt een liefhebber van Waits' muziek dat album drie keer op elpee en drie keer op cd. In de decennia die volgen draait hij de zes geluidsdragers per toerbeurt zodat ze uiteindelijk altijd allemaal even vaak gedraaid zijn. Wanneer hij vandaag - 37 jaar na het verschijnen van Franks Wild Years - die zes versies van dat album zou draaien, zou het gelijk duidelijk zijn dat die drie cd's nog alle drie precies hetzelfde klinken als elkaar en als op de dag van aanschaf. Dat zal voor die drie elpees niet gelden. Door stof, door slijtage, onderhoud, kortom door het gebruik hebben ze alle drie kleine afwijkende karaktereigenschappen gekregen. In essentie is het nog steeds drie keer hetzelfde album, maar toch ook weer niet.
Stel je voor dat die drie elpees niet door dezelfde Waits-fan gekocht zouden zijn, maar door drie verschillende mensen met ieder hun eigen installatie en manieren voor het omgaan met elpees. Je kunt je voorstellen dat in dit tweede geval die drie elpees nog meer onderling van elkaar zouden verschillen.
Goed, cd's hebben voorspelbaarheid, elpees hebben karakter. En vooral door dat karakter heb ik een (lichte) voorkeur aan de elpee.

Nu volgt de gekmakende discrepantie: vraag een gemiddelde elpee-verzamelaar wat bovenaan zijn verlanglijstje staat en met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid is het antwoord een -tig jaar geleden verschenen (obscure) elpee, eerste persing mint-staat. 
Kortom: de elpee-verzamelaar (waaronder ikzelf) prijst de door hem gekozen geluidsdrager vanwege het karakter - iets dat verkregen wordt door slijtage, door gebruik - en tegelijkertijd worden zijn verzamelaarsdagdromen gevuld door elpees die nog als nieuw zijn, waar nog niks aan karakter op te vinden is.
Vreemd.
Ik parkeer bovenstaande tegenstrijdigheid even, het moge duidelijk genoeg zijn dat ik mezelf nog onvoldoende ken om hier uit te komen.

Goed, elpees, vinyl en karakter. Daarvoor moeten we Morgan Howell zijn.
Een paar jaar geleden kreeg ik een groot, dik boek met daarin afgebeeld honderden door Morgan Howell gemaakte schilderijen. Dat boek komt zeker twee, drie keer per jaar uit de kast waarbij ik soms wel een hele middag niks anders doe dan bladeren en staren. 
Wat Howell doet is schilderijen maken van singles, vaak op groot formaat. En eigenlijk altijd gaat het om een single in een labelhoes zodat het label van de single te zien is. De schilderijen zijn zo realistisch dat de 'passerende bladeraar' geneigd zal zijn om te denken dat het niet om schilderijen, maar om foto's gaat.
Het is verleidelijk om door het boek Morgan Howell At 45RPM te bladeren en te denken 'knap hoor' en het vervolgens dicht te slaan om nooit meer open te doen. Maar wie zich blindstaart op de verbluffende schildertechniek van Howell mist de essentie. 
De essentie is dat Howell het karakter van vinyl, van de single laat zien. Ter illustratie heb ik een vrij willekeurig gekozen bladzijde uit Morgan Howell At 45 RPM op de foto gezet, het gaat om zijn schilderij van de single 'Sunshine Of Your Love' van Cream, niet zijn beste werk, maar meer dan goed genoeg om duidelijk te maken wat de schilderijen van Howell zo bijzonder maken.
Om dit schilderij te kunnen maken heeft Howell ergens een exemplaar van de single 'Sunshine Of Your Love' van Cream op de kop moeten tikken. Door de single tot in het kleinste detail na te schilderen, inclusief de witte slijtagestreep op het label, de scheurtjes in de hoes, de ringwear in de hoes, enzovoort en dit zo groot en pontificaal te schilderen, laat hij zien dat er ongetwijfeld duizenden exemplaren van "Sunshine Of Your Love" zijn verkocht, maar dat er maar een exemplaar er precies zo uitziet. Hij heeft deze single uit de anonimiteit van de massa gehaald door zijn slijtage, zijn karakter te tonen.
Zoiets. 

Voor veel meer Morgan Howell, zie hier.