Adrian Mitchell & Adrian Henri en het poëtische protest tegen de oorlog in Vietnam

Als ik Wikipedia mag geloven, las de Engelse dichter Adrian Mitchell zijn 'To Whom It May Concern' voor het eerst voor publiek in 1964. Dat publiek bestond uit tegen nucleaire wapens protesterende mannen en vrouwen. Trafalgar Square, Londen op Paaszondag 29 maart 1964, om precies te zijn. Datzelfde jaar verscheen Poems, Mitchells eerste dichtbundel, maar in dit boek is 'To Whom It May Concern' niet opgenomen. Het is wel te vinden in Mitchells tweede bundel, Out Loud, dat vier jaar later verscheen. 

Zes coupletten telt 'To Whom It May Concern'. Ieder couplet begint met twee regels waarna de steeds terugkerende regels

So stick my legs in plaster
Tell me lies about Vietnam 

volgen. Het aantal terugkerende regels wordt per couplet met één nieuwe regel - een directe reactie op de eerst twee regels in ieder couplet - aangevuld, beginnend met So. Zo luiden bijvoorbeeld de regels in het derde couplet:

So fill my ears with butter
Stick my legs in plaster
Tell me lies about Vietnam

'To Whom It May Concern' is een reactie op de televisiebeelden van de oorlog in Vietnam en daarmee een protest tegen deze oorlog. Zoals boven geschreven is 'To Whom It May Concern' te vinden in Out Loud, voor wie het wil lezen, maar wie de boodschap echt tot zich wil laten doordringen doet er beter aan te luisteren naar een dit gedicht voordragende Adrian Mitchell. Er zijn - voor zover ik weet - geen opnamen gemaakt tijdens die Paaszondag in 1964, maar wel een ruim jaar later tijdens de poëzielezing in de Royal Albert Hall - The International Poetry Incarnation op 11 juni 1965 waar Mitchell zijn 'To Whom It May Concern' voorlas:

The International Poetry Incarnation ademt, zo blijkt uit de film Wholly Communion die Peter Whitehead van dit evenement maakte, al iets van de losbandigheid die de tweede helft van de jaren zestig kenmerkt. Dit poëziefestival wordt vaak aangemerkt als de start van de Britse Underground-scene. Interessant daarbij is het publiek op die junidag in 1965. Veel jongeren die hoorbaar hun (on-)genoegen lieten horen als reactie op de voordragende dichters. Deze dag kenmerken als poëziefestival-met-rock-'n'-roll-allures is mogelijk wat overdreven, maar niet veel.

Het is gek, de Vietnamoorlog was reeds lang voorbij toen ik oud genoeg was om me bewust te zijn van fenomenen als oorlog en ellende en moord en doodslag, en toch kan ik niet naar 'To Whom It May Concern' luisteren zonder geraakt te worden. Zo rond de derde keer dat ik Adrian Mitchell de regel 'Tell me lies about Vietnam' hoor voordragen krijg ik een brok in mijn keel en zodra het daverende applaus van het publiek losbarst aan het eind van het gedicht, heb ik de tranen in mijn ogen staan. 

Ik heb me afgevraagd waarom de Britse dichter Adrian Henri niet, net als Adrian Mitchell, voorlas tijdens The International Poetry Incarnation in de Royal Albert Hall in Londen. Zijn poëzie had prima gepast in het programma van dit festival. De reden van Henri's afwezigheid is waarschijnlijk vrij simpel: werk van hem werd pas enkele jaren na het festival in boekvorm gepubliceerd, eerst in 1967 enkele gedichten in de bloemlezing The Mersey Sound en in 1968 in zijn debuutbundel Tonight At Noon

In Tonight At Noon staat het gedicht 'Batpoem', een gedicht dat is opgedragen aan onder andere Bob Kane. Die opdracht verraadt al dat 'Batpoem' geen gedicht is over vleermuizen, maar over Batman. Kane is immers de bedenker van deze comicbook-held. Henri heeft iets met Batman, zo maakte hij - Henri was niet alleen dichter, maar ook beeldend kunstenaar - in 1967 de collage Batcomposition waarin meerdere figuren uit de Batman-comics verwerkt zijn (zie het boek Adrian Henri Total Artist).

'Batpoem' is een gedicht met een knipoog en met dit knipooggedicht protesteert Henri, net als Adrian Mitchell met zijn 'To Whom It May Concern', tegen de oorlog in Vietnam:

Help us out in Vietnam
Batman
Help us drop that BatNapalm
Batman
Help us bomb those jungle towns
Spreading pain and death around
Coke 'n' Candy wins them round
Batman

En net als bij Mitchells 'To Whom It May Concern', komt 'Batpoem' van Adrian Henri meer tot z'n recht wanneer het gehoord wordt, dan wanneer het in stilte wordt gelezen. Voor zover ik weet is er geen opname waarop Henri zijn 'Batpoem' voorleest, maar er is wel een opname waarop hij 'Batpoem' zingt.

In 1968 verscheen het album The Amazing Adventures Of The Liverpool Scene. De band The Liverpool Scene bestaat uit zangers, gitaristen Mike Hart en Andy Roberts, bassist Percy Jones, drummer Brian Dobson, dichter en tenorsaxofonist Mike Evans en dichter Adrian Henri. Op dit album is de song 'Batpoem' te vinden, gezongen door Adrian Henri. De muziek voor deze song is gebaseerd op de herkenningstune van de Batman-televisieserie uit 1966 waarmee de knipoog in deze (protest-)song wordt benadrukt. De versie van 'Batpoem' zoals die te horen is op The Amazing Adventures Of The Liverpool Scene kan hier beluisterd worden. Voor de tekst, zie hier.

In februari 1969 trad Liverpool Scene op voor de camera's van de Britse buis. Een van de songs die ze brachten, is 'Batpoem' en hoewel het intro van de song veranderd is en Henri de tekst heeft aangevuld met een lofzang op zijn favoriete voetbalclub, zijn het beelden om van te smullen:

Waar het protest tegen de oorlog in Vietnam in 'To Whom It May Concern' van Adrian Mitchell ontroert, werkt dat protest in 'Batpoem' van Adrian Henri en zijn The Liverpool Scene eerder op mijn lachspieren. Ik weet niet welke van de twee als protest effectiever is. 'To Whom It May Concern' emotioneert en laat me hoofdschuddend achter terwijl ik na het horen van 'Batpoem' de song nog een keer wil horen, en nog een keer. 'To Whom It May Concern' grijpt me in het moment terwijl 'Batpoem' dagenlang blijft na sudderen. 

De vraag welke van de twee protesten effectiever is, is eigenlijk ook helemaal niet interessant. Veel interessanter is dat deze twee Britse dichters, Adrian Mitchell en Adrian Henri, een gedicht van eigen hand sterker hebben gemaakt door deze van de pagina naar de microfoon te tillen. Het protest is beide gedichten wordt hierdoor beter gehoord, zo lijkt het. Want hoe sterk beide gedichten op papier ook zijn, ze komen pas echt tot leven als ze mij toegezongen worden.

De eendagsvlieg zonder de hit

Ze wekken haast medelijden op: de eendagsvliegen, de muzikanten die na één hit weer in de vergetelheid wegzakken. Maar wat nou als de hit uitblijft?
Een maand of wat geleden raakte ik onder de indruk van het enige niet instrumentale nummer op een niet nader te noemen elpee (dat nader noemen is hier niet relevant & bewaar ik voor later). De zanger heeft een dijk van een stem, een man waar ik meer van wil horen, maar toen ik op Discogs naar ander werk van hem zocht, bleek zijn gehele oeuvre slechts te bestaan uit die ene song. Eeuwig zonde natuurlijk, al kan ik nu wel opscheppen dat ik zijn gehele oeuvre in huis heb.
Ik raakte hierdoor geïntrigeerd door de muzikanten met een minimaal oeuvre, de bands met niet meer dan een of twee releases op hun naam. En dan het liefst hitloos. Want wat die ene song van die ene vergeten zanger mij vooral leerde, is dat de diepste krochten van de platenzaken in potentie vol liggen met vergeten schoonheid. 

Gisteren stuitte ik op de EP Garance van de Franse band Godzilla Et Accélérateur. Niet dat ik ooit van deze band had gehoord, maar de hoes fascineerde en de prijs was alleszins redelijk. Bovendien, zo leerde Discogs, is deze EP het enige dat van Godzilla Et Accélérateur is verschenen. De EP leverde geen hit op, voor zover ik heb kunnen nagaan. Een eendagsvlieg zonder hits & dus raakte ik gefascineerd. 
De vier songs op Garance - naast het titelnummer zijn dat 'Nouvelles Brèves', 'Petit Thouars' en 'Numéro 3' - rammelen dat het een lieve lust is. Ergens tussen Bo Diddley en de garagerammel van al die bandjes die te vinden zijn op verzamelaars als Nuggets en Back From The Grave. En dat alles in het Frans gezongen - waar ik overigens geen moer van versta - en in een geluidskwaliteit alsof de kleedruimte van de lokale voetbalclub tijdelijk was omgebouwd tot opnamestudio waar Godzilla Et Accélérateur op een vergeten donderdagmiddag haar ding mocht doen: vier songs als oorwurmen opnemen.
De door geluidskwaliteit geobsedeerde muziekliefhebbers - zeg maar de Dire Straits-luisteraars - kunnen de EP Garance beter aan zich voorbij laten gaan, maar wie houdt van het rock 'n' roll-concept van twee gitaren, een bas, drums, verstand op nul & gaan, doet er goed aan uit te kijken naar de eerste en tevens laatste EP van Godzilla Et Accélérateur. 
Ik had hier graag de nieuwsgierig geworden lezer wat laten horen, maar helaas niks van deze band is op YouTube of enig ander streamingdienst te vinden, voor zover ik heb kunnen nagaan. Wie geïnteresseerd is, zal zich moeten wenden tot een van de webwinkels waar de EP wordt aangeboden, of - nog beter - het ouderwetse speurwerk in platenzaken en op beurzen verrichten, net zolang tot het gezochte gevonden is. Het beste is natuurlijk er toevallig tegenaan lopen. Het is je gegund.
En nee, deze is niet verschenen in de glorieuze jaren zestig, zoals je na even luisteren mogelijk zou kunnen denken, maar in 1996. Vrij recent dus - hoewel dat ook al weer de eeuwigheid van 28 jaar geleden is. Wat maakt het uit. Aan goede muziek hangt geen tijd.

Mary Jo in Frankfort

De Dylanwereld is in rep en roer. De reden is een tweet op Bob Dylans twitteraccount (tegenwoordig X-account, maar X is een naam van niks. Ik houd het bij Twitter.) Dat account wordt zelden gebruikt en de geplaatste tweets zijn eigenlijk altijd zakelijk: aankondigingen van nieuwe releases e.d. 

Maar nu is er een andere tweet, vandaar die rep en roer.



'Wie is Mary Jo?' is momenteel de meest gehoorde vraag in Dylanville. 

Ik zal de mensen maar niet langer in spanning houden. Ik ben Mary Jo. Het probleem is alleen dat ik niks in mijn agenda heb staan over een afspraak in Frankfort, Kentucky. 

Bob Dylan - The 1974 Live Recordings

What the career of Bob Dylan teaches is that if you develop the mystique of a great rock star then you can easily ride out any rocky stages or rough patches in your career. (David Hepworth in Uncommon People)

In de eerste twee maanden van 1974 trok Bob Dylan - na acht jaar niet meer op tournee geweest te zijn -  langs concertpodia om in een moordend tempo veertig concerten te geven in Amerika en Canada. En net als acht jaar eerder was het The Band die hem begeleidde. Afgelopen vrijdag verscheen de 27 cd's tellende boxset The 1974 Live Recordings, een 431 songs tellend overzicht van Bob Dylans 1974-tournee. 

Het is, zonder een stuk van romanlengte te schrijven, onmogelijk om een boxset van 27 cd's recht te doen in een recensie. Geen roman hier, hooguit wat eerste indrukken na het horen van slechts een deel van de cd's in The 1974 Live Recordings.

Is er voldoende reden om jubelend richting platenzaak te rennen om The 1974 Live Recordings aan te schaffen, of is het gebodene onvoldoende om de toch niet geringe, maar alleszins redelijke geldelijke investering te doen? Om die vraag te kunnen beantwoorden, is meer informatie nodig, lijkt mij. 

Het eerste dat de potentiële koper van The 1974 Live Recordings moet weten is dat deze boxset niet een uitgebreide editie van Before The Flood, het album vol concertopnamen van deze tournee, is. Op Before The Flood hoort men songs van verschillende concerten die samen de indruk moeten wekken één concert van begin tot eind te vormen. Op de 27 cd's van The 1974 Live Recordings krijgt de luisteraar alle bewaard gebleven opnamen van Bob Dylan te horen van 26 concerten. Daar waar Before The Flood op naam staat van zowel Bob Dylan als The Band, is The 1974 Live Recordings een Dylan-release. Van de sets die The Band tijdens deze tournee zonder Dylan speelden is niks terug te vinden op The 1974 Live Recordings. Dat is niet vreemd. De gedachte achter het uitbrengen van deze boxset is niet dat Sony of Bob Dylan of wie dan ook vond dat al deze opnamen gehoord moesten worden. De enige reden waarom Sony uitgerekend nu deze opnamen op de markt brengt, is dat - als Sony dit nu niet doet - op 1 januari de copyrights voor deze opnamen verlopen en als die verlopen kan iedere nitwit met een behoefte aan snel geld verdienen deze opnamen op de markt gooien. Zie daar de reden dat alle bewaard gebleven opnamen van tournee 1974 in deze box te vinden zijn, maar alleen de Dylan-opnamen. Sony hoeft de copyrights van The Band-opnamen niet te beschermen.

Het eerste dat opvalt is hoe matig Bob Dylan en the Band op elkaar ingespeeld waren toen ze op 3 januari 1974 aan deze gezamenlijke tournee begonnen. En laten we eerlijk zijn: The Band was al een tijdje over haar hoogtepunt heen toen ze aan tour '74 begonnen, terwijl Bob Dylan op het punt stond om zichzelf wederom opnieuw uit te vinden. Dat contrast - vergane glorie versus nieuw elan - is hoorbaar op deze boxset. Opvallend is dan ook hoezeer een nummer als 'Like A Rolling Stone' - een song die ze acht jaar eerder toch regelmatig samen speelden - tijdens de eerste paar concerten de mist ingaat. Met name in het samen spelen is naarmate je verder komt in de boxset ontwikkeling te horen. Gedurende tournee lijken de leden van The Band wat van het oude spelplezier terug te vinden. The 1974 Live Recordings is dus allereerst als een geschiedschrijving, als bewijs van ontwikkeling interessant.

Hoewel er op The 1974 Live Recordings veel herhaling is te ontdekken, songs die tijdens meerdere, of zelfs bijna elk concert gespeeld werden, zijn er op deze boxset meer dan genoeg songs te vinden die niet hun weg vonden naar Before The Flood, zoals bijvoorbeeld touropener 'Hero Blues', 'Leopard-Skin Pill-Box Hat' (!), 'Maggie's Farm' en 'Just Like Tom Thumb's Blues', om er eens vier te noemen die al op de eerste twee cd's voorbij komen. Dit is de eerste van de drie voornaamste redenen om The 1974 Live Recordings te kopen.

De tweede reden is de soloset die Bob Dylan avond aan avond speelde. Want hoewel tournee 1974 vooral bekend staat als de tournee van Bob Dylan & The Band, is het toch vaak Dylans soloset die tijdens deze tour het hoogtepunt vormt. Een soloset waarin hij continu lijkt te switchen tussen de voortvarende geldingsdrang van de Dylan/Band-songs tijdens deze tour en de latere ingetogenheid van de sessies voor Blood On The Tracks. Een soloset waarin de ene song concert na concert lijkt terug te komen en andere songs slechts één of enkele keren de revue passeren. 

De derde reden is dat The 1974 Live Recordings de eerste concertopnamen bevat van de songs van het dan net verschenen Planet Waves. 'Tough Mama', (Planet Waves-outtake) 'Nobody 'Cept You', 'Forever Young', 'Something There Is About You' en 'Wedding Song', ze komen allemaal voorbij.

Hecht niet te veel waarde aan bovenstaande, want wie ben ik nou eenmaal? Bovendien heb ik nog lang niet alles gehoord van The 1974 Live Recordings, dus hoe waardevol is mijn oordeel? Dat gezegd hebbende, denk ik niet dat The 1974 Live Recordings iets is voor de passerende muziekliefhebber, voor de man of vrouw die wel 'wat met Bob Dylan heeft'. Maar als je - net als ik - uitkijkt naar het beluisteren van drieëntwintig versies van 'It's Alright, Ma (I'm Only Bleeding)', dan is The 1974 Live Recordings voor jou. 

trrrrrring

'Hallo?'
'Hé, met mij. Alles goed?'
'Zeker. Zeg het eens.'
'Die Bob Dylan van jou, hè, welke instrumenten speelt 'ie allemaal?'
'Waarom vraag je dat? Weet jij toch ook wel?'
'Doe me nou een lol, geef gewoon antwoord.'
'Ik snap nog niet waarom, maar goed, uhmmmmm.... Gitaar natuurlijk, en mondharmonica. Piano. Uhm. Saxofoon, meen ik me te herinneren. O, en natuurlijk basgitaar. Die bekende foto voor Fender, weet je wel, met die basgitaar.'
'Kom op...'
'Uhmmmm, o ja, orgel natuurlijk. En uh... hoe heet zo'n een, uh... harmoni... nee, uh, accordeon.'
'Werkelijk?'
'Ja, tijdens de sessies voor Under The Red Sky. En uhm... o ja, wacht even, op Highway 61 Revisited een fluitje. Hoe heet dat ook al weer op de hoes van dat album... police whistle? Nee, uhm... police car! police car! dat is 't!... Dan heb je het wel zo'n beetje denk ik.'
'Voeg daar dan maar moersleutel aan toe.'
'Moersleutel?'
'Moersleutel.'
'Hoezo een moersleutel?'
'Heb je het niet gelezen? Recent speelde hij moersleutel. Tijdens "Desolation Row", een concert van een paar dagen geleden.'
'Moersleutel.... Hoe dan? Ik bedoel: een moersleutel daar kun je op blazen wat je wilt, maar daar komt geen geluid uit, lijkt mij.'
'Niet blazen, slaan.'
'Slaan?'
'Slaan, ja. Tegen z'n microfoon.'
'Met de moersleutel tegen de microfoon of andersom?'
'Sleutel tegen microfoon.'
'Oké... Dus het instrument is eigenlijk meer moersleutel tegen microfoon?'
'Prima. Hij speelde moersleutel tegen microfoon.'
'Maar wat dan?'
'Hoe bedoel je?'
'Wat speelde 'ie dan op z'n moersleutel tegen microfoon?'
'Nou, gewoon een ritme.'
'Een ritme?'
'Ja. Iets van bam, bam, bambam, bam.'
'Bam, bam, bambam, bam?'
'Precies. Bam, bam, bambam, bam.'
'Grappig.'
'Je gaat je vooral afvragen wat er hierna komt.'
'Hoe bedoel je?'
'Nou, welk maf instrument hij hierna mee op de proppen komt.'
'Uhm... Pfff, een fruitschaal?'
'Een fruitschaal? Hoe maak je muziek met een fruitschaal?'
'Weet ik het. Ik roep maar wat... Fruit naar het publiek gooien en de reactie dan?'
'De reactie?'
'Ja, de "dankjewels" en "auwen" en zo van het publiek.'
'"Auwen?"'
'Als iemand niet vangt en het fruit tegen zijn hoofd krijgt, bijvoorbeeld. Weet ik het, ik roep ook maar wat!'
'Dan wordt het instrument dus meer fruitschaal met reactie.'
'Fruitschaal met reactie, klinkt goed!'
'Zet het maar vast op de lijst.'
'Welke lijst?'
'De lijst met instrumenten die Bob Dylan speelt.'
'Ergens tussen police car en moersleutel tegen microfoon, lijkt mij. Klinkt goed: fruitschaal met reactie.'
'Fruitschaal met reactie.'
'Ik kan niet wachten.'
'Ik ook niet. Nu we het verzonnen hebben, wil ik het horen ook.'
'Wie niet? Fruitschaal met reactie. Wat een instrumenten beheerst die man.'
'Wat een held.'
'Nou. Zeg dat wel.'


Zie ook hier.

aantekening #9026

Waarschuwing vooraf: dit is een ietwat zuur verhaal. (Wees gerust, alleen het eerste deel.)
Twee weken geleden kreeg ik een digitaal bericht dat De Volkskrant een mooi verhaal bevat van Suzi Ronson over hoe haar man Mick Ronson als gitarist een plek vond in Bob Dylans band voor The Rolling Thunder Revue. Dat verhaal stond in de krant naar aanleiding van het boek dat Suzi Ronson heeft geschreven over haar tijd in de wereld van rock 'n' roll, eerst als kapster van David Bowie, later als vrouw van de gitarist in Dylans band. Me And Mr Jones heet dat boek. Het digitale bericht bevatte naast informatie over het Volkskrant-stuk een link naar een webwinkel die - indien gewenst - de Nederlandse vertaling van het boek naar mij zou kunnen sturen. Bowie en ik heet die Nederlandse vertaling en kost €23,99. Een flink bedrag voor een paperback van iets meer dan 300 bladzijdes, als je het mij vraagt. En dit is de prijs nog vóór de aangekondigde btw-verhoging. De Nederlandse boekenliefhebber zal straks een tweede hypotheek moeten afsluiten om zo nu en dan nog iets te kunnen lezen.
De ervaring leert dat Engelstalige boeken vaak een stuk goedkoper zijn dan de Nederlandse vertalingen van die boeken en ook in het geval van Me And Mr Jones bleek de Engelstalige editie een stuk goedkoper dan de vertaling. De paperback van Me And Mr Jones kost slechts €12,60 en voor de inmiddels afgeprijsde gebonden editie hoefde ik slechts €8,99 te betalen (en dat is inclusief verzendkosten).
Het zal niemand verbazen dat ik Me And Mr Jones in het Engels heb gelezen.
Een aardig boek, nergens groots, maar een aardig inkijkje in de wereld van David Bowie in de tijd dat hij in zijn rol als Ziggy Stardust de wereld veroverde. 
Leuk natuurlijk, maar mijn interesse gaat toch meer uit naar de Dylan-jaren van Mick Ronson, dan naar zijn tijd in de Bowie-band en laat het daar net nou mis gaan.
Suzi Ronson geeft (bladzijde 249) over het Dylanconcert in 1975 in de Boston Music Hall, een ooggetuigenverslag: 
'When Bob Dylan comes on, it's as if God has arrived. [...] He walks on unannounced and starts to play "A Hard Rain's A-Gonna Fall." [...] He sings "Isis" as a duet with a violin played by Scarlet Rivera. [...] After intermission, the second half begins. It's dark onstage as the curtain rises up, then a spotlight illuminates Bob and Joan Baez standing together with acoustic guitars. They start to play "Blowin' In The Wind" and the crowd go wild.'
Ik kan me voorstellen dat de achteloze lezer dit leest en denkt een beeld te hebben van Dylans Rolling Thunder Revue, maar de mierenneuker in mij begint te sputteren. Mijn geheugen zegt mij dat dit niet kan kloppen. Om zeker van mijn zaak te zijn kijk ik een en ander na - iets wat Suzi Ronson ook had kunnen doen - binnen vijf minuten weet ik dat Ronson de plank misslaat.
Bob Dylan gaf in 1975 twee concerten in de Boston Music Hall, beide op 21 november. De eerste 's middags, de tweede 's avonds. Alleen tijdens het middagconcert speelde hij 'A Hard Rain's A-Gonna Fall', maar dit was zeker niet de eerste song die hij speelde, zoals Suzi Ronson beweert, maar de vierde song op de setlist. 
'Isis' speelde hij tijdens dit concert ook, net als tijdens het avondconcert. 'Blowin' In The Wind' speelde hij echter alleen tijdens het avondconcert, niet in de middag. Het is dus complete onzin dat Dylan tijdens hetzelfde concert in Boston zowel 'A Hard Rain's A-Gonna Fall' als 'Blowin' In The Wind' speelde.
Het stoort me, vooral omdat de feiten zich makkelijk laat vinden. Dit had Suzi Ronson, naar mijn smaak, beter moeten en ook kunnen doen met de kleinst mogelijk inspanning.

~ * ~ * ~

Wie gegrepen wordt door de muziek van Nina Simone (1933 - 2003) mag z'n borst natmaken. Het valt namelijk niet mee om een redelijke doorsnee van haar muziek te bemachtigen. Twee redenen: Nina Simone is in haar lange carrière nogal eens geswitcht van platenmaatschappij waardoor reïssueprogramma's hooguit delen van haar catalogus beslaan. Daarnaast is er in de loop der jaren een ware zondvloed aan compilatiealbums van haar werk verschenen. De ene nog matiger van kwaliteit dan de ander, vaak - maar zeker niet altijd - uitgebracht door obscure maatschappijtjes die meer geïnteresseerd zijn in snel geld verdienen, dan in het onder de aandacht brengen van Simone's muziek. Wie denkt dat ik overdrijf: volgens Discogs zijn er totaal 493 verschillende compilatiealbums van Nina Simone verschenen. Ter vergelijking: volgens diezelfde Discogs verschenen er 62 reguliere albums van Simone.
Een goed begin om in Simone's muziek te duiken - zo heb ik recent ontdekt - is niet overvloed aan compilatiealbums, maar zijn de zeven albums die ze voor Philips opnam. Niet alleen zijn het stuk voor stuk sterke albums - misschien wel het beste uit haar oeuvre - maar ook zijn ze alle zeven momenteel redelijk goed verkrijgbaar op vinyl met dank aan recente heruitgaven van deze albums.  Het gaat om: Broadway - Blues - Ballads (1964), In Concert (1964), I Put A Spell On You (1965), Let It All Out (1965), Pastel Blues (1965), Wild In The Wind (1966) en High Priestress Of Soul (1967). 
Zeven elpees in vier jaar tijd. Wie dat opmerkelijk veel vindt, moet bedenken dat er in die vier jaar ook nog elpees van haar verschenen op Coronet Records, Spin-O-Rama, Colpix Records (2), Pye Records en RCA Victor (2). Wie meetelt komt uit op veertien elpees in vier jaar. Dat is veel. Héél veel.
Terug naar die zeven Philips-platen. 
Voor wie zich afvraagt wat hem / haar te wachten staat op die zeven platen, een kort overzichtje van de 'hits': 'Don't Let Me Be Misunderstood' staat op het georkestreerde Broadway - Blues - Ballads, In Concert bevat niet alleen 'I Love You, Porgy', maar ook het hartverscheurende 'Mississippi Goddam'. I Put A Spell On You bevat - naast de titelsong - Simone's versie van Jacques Brels 'Ne Me Quitte Pas'. Op Pastel Blues komen 'Sinner Man', 'Strange Fruit' en 'Trouble In Mind' voorbij en op Wild In The Wind staat 'Lilac Wine' en 'Black Is The Colour Of My True Love's Hair'. 
Misschien is een goed begin tot Simone's oeuvre wel het minst bekende van de zeven Philips-albums: Let It All Out uit 1965 met niet alleen het van Billie Holiday bekende 'Don't Explain', maar ook het a capella gezongen 'Images' zijn op dit album te vinden.
Hoewel Let It All Out eigenlijk geen zwakke momenten kent, zijn er wel degelijk hoogtepunten aan te wijzen, zoals het swingende 'Chauffeur' waarin de zangeres Simone los kan gaan, en de verrassende folksy versie van Bob Dylans 'The Ballad Of Hollis Brown'. 
Fragmenten van de songs op Let It All Out kunnen hier beluisterd worden.

~ * ~ * ~

Er is geen muzikant waar zoveel boeken over geschreven zijn als Bob Dylan. De tweede plek wordt zonder enige twijfel ingenomen door de Beatles. Sinds enkele jaren - na decennia vooral Dylan-boeken te hebben gelezen -  pik ik zo nu en dan een boek over de Beatles op. Het is aardig om de gevarieerdheid in de Beatles-bibliotheek te zien (iets wat in de Dylan-bibliotheek wel wat meer zou mogen). Zo wordt bijvoorbeeld in Visualizing The Beatles het oeuvre van the Fab Four gevangen in tekeningen, grafieken, diagrammen, pictogrammen en tijdlijnen. Met The Beatles' London in de hand kan de toerist met andere ogen naar de Engelse hoofdstad kijken en beschrijft Peter Smith in zijn Two Of Us het verhaal van de aanvankelijk moeizame relatie die hij met zijn achtjarige zoon heeft, een relatie die door de gezamenlijke liefde voor Beatles-muziek hechter wordt.
Twee dagen geleden kocht ik een tweedehands exemplaar van het door Andrew Blauner samengestelde In Their Lives; Great Writers On Great Beatles Songs. Ik ben bijna op de helft. Als mijn tijd gisteren niet was opgeslokt door activiteiten elders, had ik het mogelijk al uit gehad. Heerlijk boek.
Zoals de titel al aangeeft vertellen schrijvers over hun Beatles-song. Dat gaat vaak gepaard met jeugdherinneringen. Persoonlijke verhalen dus en dat maakt dit boek nou juist zo aangenaam.

Is het mogelijk om nooit van de Beatles gehoord te hebben? 
En in het verlengde van het onvermijdelijke 'nee' als antwoord op voorgaande vraag: is het mogelijk om niet 'iets' met de Beatles te hebben?
Behalve een rancuneuze Rolling Stones-liefhebber die het maar niet kan verkroppen dan de Beatles het in alle opzichten beter doen dan de Stones, ben ik nog nooit een persoon tegengekomen die niet iets heeft met in ieder geval een of twee Beatles-songs. De Beatles zijn universeel als brood. Iedereen eet brood, iedereen kent muziek van de Beatles.
Maar waar begint dat, dat Beatles-kennen?
Ik herinner mij een buurvrouw die de hoesfoto van Beatles For Sale opgeblazen tot twee bij één meter aan de muur had hangen, maar ik herinner mij niet daar ooit iets van muziek gehoord te hebben. Wel de albums van Asterix en Lucky Luke die ik daar ging lezen, maar geen muziek van de Beatles of van wie dan ook.
Ik herinner mij een docent geschiedenis op de middelbare school wiens les steevast eindigde met tijd om alvast huiswerk te maken waarbij muziek gedraaid werd, maar alleen Beatles - de eerste drie albums - want dat was zijn muziek.
Ik herinner mij - nog voor de geschiedenisleraar - voor het eerst 'Love Me Do' op de radio te horen en het gevoel krijgen het al honderden keren gehoord te hebben.
Er is geen ontsnappen aan de Beatles. Goddank. Dat gold in 1964, en dat gold in 1970, maar ook in de jaren tachtig en nu nog steeds. De Beatles zijn van altijd.
De maaltijd, vier dagen geleden, ins Blaue hinein zegt zoonlief (21 jaar) dat The White Album toch wel zijn favoriete Beatles-album is omdat het zo gevarieerd is. Daarna volgt een gesprek over ieders favoriete Beatles-album en de beste Beatles-songs. 
Zo'n Beatles-gesprek voeren we zeker eens per maand, want al zeg je honderd keer hetzelfde over de Beatles, het blijft interessant.

~ * ~ * ~

eren, citeren, plagiëren

Steal a little and they throw you in jail / Steal a lot and they make you king. (Bob Dylan)

In de zomer van 2003 was Bob Dylan de gebeten hond. In onder andere Wall Street Journal en Time werd hij beschuldigd van het plagiëren van Confessions Of A Yakuza van Junichi Saga. Dylan gebruikte enkele regels uit dit boek voor songs op het album "Love And Theft" (2001). Dat de muzikant inspiratie voor zijn songs vond in literatuur, was niks nieuws voor de Dylan-liefhebber. Tijdens zijn hele carrière had hij hier en daar geleend uit boeken, songteksten, films, krantenberichten voor het schrijven van zijn songteksten en ook nadat journalisten in 2003 moord en brand schreeuwden over deze praktijk, ging hij hier vrolijk mee verder. 

En dat is ook niet zo vreemd. Het is onmogelijk om in een vacuüm te creëren. Iedere zichzelf respecterende kunstenaar staat op de schouders van zijn voorgangers.

Ik moest aan de in mijn ogen in 2003 ietwat overtrokken brand schreeuwende journalisten denken toen ik in één week tijd niet een, niet twee, maar drie keer op werk van citerende kunstenaars stuitte. 

een

Een paar jaar geleden belande ik tijdens een middag lamlendig bankhangen, zappend langs de kanalen op de beeldbuis in een documentaire over de Israëlische schrijver Etgar Keret. Die film maakte zoveel indruk, dat ik boeken van Keret wilde lezen. Gelijk. En dus schudde ik de lamlendigheid het lijf uit en bezocht ik de boekhandel hier in het dorp. Twee boeken van Keret lagen er, beide nam ik mee. 

Dat bleek een tegenvaller. Ik worstelde mij door het eerste boek en het tweede boek verdween uiteindelijk half gelezen naar de kringloopwinkel. Weg er mee, niet mijn ding. 

Maar toch bleef het knagen, dankzij die uitstekende documentaire. Als ik ergens een boek van Keret zag staan, moest ik het toch even oppakken, een paar regels lezen hier en daar om het vervolgens niet te kopen.

Daar kwam bij een van de laatste bezoeken aan de kringloopwinkel verandering in. Daar vond ik het boek Een goede daad per dag (2004) van Edgar Keret, maar zette het dit keer niet terug in de kast. De reden van mijn aanschaf: het omslagontwerp van Roald Triebels.

Zou Triebels een jazzliefhebber zijn?

Het platenlabel Blue Note staat garant voor kwaliteit. Er zijn maar weinig door Blue Note in haar hoogtijdagen uitgebrachte albums die de moeite van het beluisteren niet waard zijn. Het mooie van Blue Note is dat de platen op dit label altijd makkelijk te herkennen zijn door de uniformiteit in hoesontwerp. 

Saxofonist Tina Brooks (1932 - 1974) nam tussen 1957 en 1961 als muzikaal leider vier albums op waarvan er slechts één tijdens zijn leven werd uitgebracht: het magistrale True Blue (1960). Op de voorzijde van de hoes van True Blue staan 12 rechthoeken. Eén rechthoek bevat een foto van Tina Brooks, de overige rechthoeken zijn blauw. Niet allemaal dezelfde kleur blauw, maar elk rechthoek in een eigen schakering, eigenlijk net zoals op de cover van het boek Een goede daad per dag van Etgar Keret.

In de verhalen in Een goede daad per dag vond ik geen enkele verwijzing naar de muziek van Tina Brooks.

Zou uitgeverij Anthos en / of ontwerper Roald Triebels achteraf op de vingers zijn getikt door Blue Note? Geen idee.

Hetzelfde kan overigens gevraagd worden over het ontwerp van de hoes (en cd / elpee-labels) van Bob Dylans Shadows In The Night, om nog maar te zwijgen over de hoes van Joe Jacksons Body And Soul.

twee

Als liefhebber van comics neem ik eens per maand op previewsworld.com de lijst met binnen kort te verschijnen titels door om de gewenste titels te bestellen bij mijn vaste comicleverancier. Zo ook gisteren. Een van de deze maand aangeboden comics is Curb Angels van schrijver Nyala Ali en tekenaar Lisa Mendis. De beschrijving van die comic op Previews World begint zo: In the post-punk, global economy of the 1980's, four young women from very different backgrounds are united by a common goal: justice. Nou is dit - vooral door de tekenstijl - geen comic waar ik normaal gesproken belangstelling voor heb, maar voor even bleven mijn ogen wel hangen aan de op de website Previews World afgebeelde cover. Tekenaar Lisa Mendis heeft voor deze cover goed gekeken naar de cover van het debuutalbum van New York Dolls. Het grote verschil tussen comic en albumhoes is dat op de voorzijde van de comic vier dames afgebeeld staan terwijl op de de voorzijde van New York Dolls - zoals het debuutalbum heet - vijf heren in Dameskleding staan. Het is knap hoe Mendis één Doll heeft weggemoffeld voor haar comic cover.

Er zijn vele comics met een Dylanverwijzing, maar de leukste is misschien wel een aflevering van Doctor Who met een naar The Freewheelin' Bob Dylan verwijzende cover, zie hier.

drie

Afgelopen april kocht ik op de verzamelaarsbeurs in Utrecht een poster van de film Otto E Mezzo (1963) van Federico Fellini. Niet omdat ik die film kende en daarvan onder de indruk was, maar omdat ik die poster zo mooi vind. En wie kan er nou een oude filmposter laten liggen voor €5,-? Ik in ieder geval niet. Het is zo'n geschilderde poster waarop zowel Marcello Mastroianni en Claudia Cardinale staan afgebeeld. Die laatste is in de Dylanwereld natuurlijk bekend van de hoes van het album Blonde On Blonde, maar dit terzijde.

Enfin, kort na aanschaf van de poster, wist ik ook een dvd met Otto E Mezzo op de kop te tikken. Want de schoonheid van de poster deed mij verlangen naar het zien van de film. Die dvd belandde na aanschaf op de stapel nog te kijken en werd vergeten, ondanks dat ik dagelijks langs de inmiddels ingelijste filmposter loop. Afgelopen week eindelijk Otto E Mezzo gekeken. 

Binnen vijf minuten na het aanzetten van de film zie ik een man - touw om zijn enkel - door de lucht zweven als een ballon. Een soortgelijke scène is te zien in de film I'm Not There waarin zes verschillende acteurs Bob Dylan spelen, al valt Dylans naam niet in die film.

Regisseur Todd Haynes heeft - voor het maken van I'm Not There - gekeken naar Fellini's Otto E Mezzo. Dat blijkt vooral uit de menselijke ballonscène in beide films, maar niet uitsluitend. Er zijn wel meer overeenkomsten tussen Otto E Mezzo en I'm Not There te vinden, al zijn ze niet allemaal zo duidelijk als de menselijke ballon.


Had Todd Haynes na het voltooien van I'm Not There op het matje geroepen moeten worden door de filmrechtbank? Had Roald Triebels door de mangel van het designersgilde gehaald moeten worden? Verdiende Lisa Mendis een levenslang verbod op het beluisteren van New York Dolls na het tekenen van de cover van Curb Angels?

Natuurlijk niet. 

Maar er is wel ergens een grens, een grens met aan de ene zijde eren en aan de andere zijde plagiëren. Ik heb geen idee waar die grens precies ligt en gelukkig hoef ik dat ook niet te weten. Laat mij maar een beetje aanklooien en rondstruinen in de literatuur, muziek en film en af en toe roepen: 'hé, dat is hetzelfde als...'

Oude platen

'(...) nothing good in this world ever stays in mint condition. And if it does, you're doing it wrong.' 
- Eric Spitznagel - 

Ik was zes toen ik voor het eerst een platenzaak binnenstapte en een handvol zakgeld op de toonbank legde om naar huis te gaan mijn eerste singletje. Mijn tweeënhalf jaar oudere zus & ik hadden niet lang daarvoor de oude platenspeler van mijn ouders gekregen. Ik ben inmiddels 51 jaar en in die ruim vier decennia sinds die eerste aanschaf, ben ik altijd vinyl blijven kopen en draaien. Dat is niet altijd even makkelijk geweest. Ik herinner mij een defecte platenspeler begin jaren negentig en een gebrek aan aanbod van nieuwe spelers, om nog maar te zwijgen over de lijdensweg van het vervangen van een naald in de vinyl-magere jaren.

Die eerste single die ik als zesjarige kocht, heb ik al lang niet meer. En ja, ook ik heb in de opkomstjaren van de cd veel platen van de hand gedaan. Want waarom de elpee bewaren wanneer de cd in huis kwam? Toen leek dat logisch, nu allang niet meer. Ergens tijdens een groot opruimactie verdween mijn exemplaar van The Beatles - beter bekend als The White Album - in een boodschappentas. Een tas die ik vervolgens in een platenzaak ruilde voor een handje vol cd's. 

Hoe ben ik als puber ooit bij The Beatles uitgekomen? Ik heb werkelijk geen idee meer. In ieder geval niet via mijn ouders & de muziekliefhebbende buurman draaide Stones, geen Beatles, dus van hem heb ik het ook niet. Het maakt niet uit. Veel belangrijker is dat ik mijn White Album verkocht heb. Mijn White Album met de twee harde tikken - vlak na elkaar - tijdens 'Good Night', de allerlaatste song op dit dubbelalbum. Mijn White Album met die grote poster vol foto's van The Beatles, maar zonder de portretfoto's van de vier Beatles die ook bij de plaat horen te zitten.

Bij een kringloopwinkel vond ik niet lang na aanschaf van The White Album het bij dit album horende portret van John Lennon, op een stukje hout geplakt. Aan de achterzijde een haakje om het op te hangen. Het heeft jaren op mijn puberkamer gehangen. Ik heb het ooit nagetekend, op de draaitafel The White Album, uiteraard. Maar ook deze opgeplakte foto is - net als de elpee - weg, verdwenen, verloren. Want ik had de cd, wat moest ik met de plaat? Of die foto?

Na jaren tevreden zijn met de cd, kwam ergens - tegen alle logica in - toch het verlangen terug naar die oude elpee, inclusief twee harde tikken, vlak na elkaar, tijdens 'Good Night'. Het gekke is namelijk dat ik - na tientallen keren naar het album luisteren - tijdens het draaien van de elpee nooit meer die twee tikken hoorde, maar bij het draaien van cd des te harder het ontbreken van die tikken hoorde.

Om misverstanden te voorkomen: ik ben geen lid van de club middelbare mannen die tegen iedereen die het maar wil horen (of niet) uitleggen waarom elpees beter klinken dan cd's. Ja, ik heb een zwak voor elpees, geef per maand een veel te groot percentage van mijn inkomsten uit aan oude en nieuwe platen, maar ik ben geen vinylpurist. Als je het mij vraagt zijn elpees niet beter dan cd's. Beide geluidsdragers hebben hun voor- en nadelen. Er is echter één groot verschil tussen de elpee en de cd, waar te vaak in de discussie over verschillen tussen geluidsdragers aan voorbij wordt gegaan. Iedere elpee heeft, in tegenstelling tot een cd, een eigen karakter. In een elpee hoor je alle voorgaande draaibeurten terug, in een cd niet. Twee op het oog identieke elpees klinken nooit precies hetzelfde, terwijl twee identieke cd's ook daadwerkelijk en voor altijd hetzelfde klinken. Daarom is het - in mijn optiek - volkomen normaal om meerdere exemplaren van dezelfde elpee te (willen) bezitten, maar is het bezit van meer dan één keer dezelfde cd overbodig.

Ik dwaal af. The White Album van The Beatles, de elpee vervangen voor de cd & daar spijt van hebben, daar was ik. Die spijt kreeg een vervolg.

Een paar jaar geleden kocht ik voor de tweede keer in mijn leven een tweedehands exemplaar van The White Album. Geen poster, geen portretfoto's, maar vooral - ondanks veelvuldig poetsen - matig geluid. Een tegenvaller dus. Niet tevreden met dit exemplaar kocht ik nogmaals een tweedehands exemplaar van The White Album, geen poster, drie van de vier portretfoto's, hier en daar een tikje, maar goed geluid. Het enige dat mij te doen stond was ergens die poster en vierde portretfoto op de kop tikken en verdomd als het niet waar is, kwam ik binnen no time op Marktplaats een advertentie tegen waarin drie van de vier portretfoto's aangeboden werden. Er van overtuigd zijnde dat bij die drie aangeboden portretten ook het portret zou zitten dat ik zocht, kocht ik de drie foto's om na betaling er achter te komen dat in het Marktplaats-setje nou net precies dezelfde Beatle ontbrak las bij mijn exemplaar van The White Album en dus had ik twee exemplaren van deze Beatles-plaat inclusief twee keer drie van de vier portretfoto's, maar geen poster.

Niet lang daarna vond ik alsnog een setje van vier portretfoto's en... een derde exemplaar van The White Album, inclusief nogmaals de vier portretfoto's, maar geen poster. Een overbodige aankoop eigenlijk, maar voor zes euro kon ik die plaat toch niet laten liggen? En, grappig genoeg, is dit goedkope exemplaar het best klinkende exemplaar van de drie, met één minpuntje: de plaat slaat over tijdens 'Yer Blues'. Dat is het karakter van deze plaat, zal ik maar zeggen.

Ik moest hier - al die exemplaren van The White Album -  aan denken tijdens het lezen van Old Records Never Die van Eric Spitznagel. In dit boek vertelt Spitznagel over zijn zoektocht naar de platen die hij in de loop der jaren weg heeft gedaan. Hij ging niet op zoek naar dezelfde titels, maar naar de daadwerkelijke exemplaren die hij weg had gedaan. Het aardige van het boek is dat het verhaal zo voorstelbaar is, de spijt over het wegdoen & de behoefte om het opnieuw in handen te kunnen houden van bepaalde elpees. De liefde voor de muziek, maar vooral waarvoor de muziek staat, de herinneringen die de muziek in het algemeen en de jaren gekoesterde elpee kunnen oproepen, is wat het verhaal zo voorstelbaar maakt. En nee, Spitznagel is geen groot schrijver, maar het is vooral de liefde voor vinyl die je als lezer tussen de regels van dit boek proeft, dat Old Records Never Die tot een goed boek maakt.

In de boodschappentas die ik naar de opkoper sjouwde, de tas waar The White Album inzat, zat ook het verzamelalbum Free & Easy, Rough & Ready van Free. Op de achterzijde van de hoes had ik een klein stickertje geplakt met mijn initialen. Zo'n anderhalf jaar geleden trof ik bij de kringloopwinkel op een half uurtje rijden van huis dit album aan, het stickertje met mijn initialen nog steeds in de rechter benedenhoek op de achterzijde van de hoes. Zo'n vijfentwintig jaar nadat ik de plaat van de hand had gedaan, hield ik mijn oude exemplaar weer in mijn handen. Ondanks dat de elpee door de vorige eigenaar dusdanig ruw behandeld was, dat de plaat draaien ondenkbaar is, kocht ik het ding voor een paar euro. Nostalgie.